Gedachtekronkels (Over Dick Swaab)

Gedachtekronkels (Over Dick Swaab)

Wij zijn ons brein, ‘dus’ wij hebben geen vrije wil, zegt herenonderzoeker Dick Swaab. Mijn brein is het daar niet mee eens.

Kan ik zelf bepalen of ik een artikel over hersenonderzoeker Dick Swaab ga schrijven? Niet volgens hersenonderzoeker Dick Swaab, want ik ‘ben mijn brein’. “Je hebt geen brein, je bent je brein”, licht Swaab (of eigenlijk zijn brein) ter verduidelijking toe: je identiteit, je ‘ik’, je doen en laten wordt door je brein bepaald. ‘Dus’ bepaalt mijn brein of ik een artikel over Dick Swaab schrijf of niet. Er valt niets te kiezen. Wij zijn ons brein, ‘dus’ wij hebben geen vrije wil.

Het brein valt volgens deze visie te vergelijken met de bestuurder van een auto. Een ouderwetse, niet-zelfbesturende auto: wat de auto doet, wordt bepaald door degene die achter het stuur zit. De auto is zijn bestuurder, kun je vrij naar Swaab zeggen. En wat de bestuurder doet? Dat wordt weer bepaald door aanleg en ‘omstandigheden’ (o.a. opvoeding): “Je wordt met een derde van je brein geboren, twee derde wordt daarna nog ontwikkeld, maar het merendeel daarvan zijn geen nieuwe cellen, dat zijn contacten en die staan onder invloed van wat er gebeurt in de omgeving”, zegt Swaab in een interview afgelopen zaterdag in de Volkskrant. En evenmin als de auto vrij is om te bepalen of hij naar links of naar rechts afslaat bij een kruising, zijn wij vrij om te kiezen. Nogmaals: wij zijn ons brein, ‘dus’ wij hebben geen vrije wil.

Denkende hersens

Je hoeft geen gediplomeerd argumentatiedeskundige te zijn om te zien dat Swaab zich vergaloppeert. Dat een mens zijn brein is, betekent natuurlijk niet dat hij ‘dus’ geen vrije wil heeft. Want misschien heeft het brein wel een vrije wil. Ik wil best aannemen dat mijn brein bepaalt of er een artikel over Dick Swaab uit mijn handen komt. Maar wie zegt dat mijn brein niet anders kan dan dat artikel schrijven? Misschien heeft mijn brein daar helemaal geen zin in.

Zoals Willem Schoonen in Trouw zegt in een recensie van het nieuwe boek van Swaab, Ons creatieve brein: “De stelling ‘de vrije wil bestaat niet’ volgt op de veronderstelling dat niet ik beschik, maar mijn hersenen. In die veronderstelling zijn dat dus twee verschillende dingen. Als Swaab nu zegt dat die een en hetzelfde zijn, waarom zou de vrije wil dan niet bestaan? Ik heb die niet misschien, maar mijn hersenen dan toch zeker?” 

Wie weet heeft Swaab gelijk dat mijn brein helemaal niet beschikt over een dergelijke keuzevrijheid, maar dat volgt niet uit zijn constatering dat wij ons brein zijn. Hij zou dus met aanvullende bewijzen moeten komen, wil hij zijn betoog sluitend krijgen. Maar hoe bewijs je of het brein vrij is om iets te kiezen? Dat is nog niet zo eenvoudig. Als ik een artikel over Dick Swaab schrijf, kun je dat opvoeren als een bewijs dat mijn brein het wel moest schrijven. Als ik dat artikel niet schrijf, dan wijst dat er wellicht op dat mijn brein daar helemaal geen zin in had. Maar je zou net zo goed kunnen betogen dat mijn brein na lang wikken en wegen tot een bepaald besluit is gekomen. Ik wil maar zeggen: uit mijn daden kun je niet afleiden of ik een vrije wil heb of niet.

(On)bewust kiezen

Voor zover Swaab dit dilemma onderkent, probeert hij zich eruit te redden met een beroep op het onderzoek van de neurofysioloog Benjamin Libet uit de jaren tachtig. Libet mat toen wat er gebeurde in de hersenen van mensen die op een moment naar keuze op een knop moesten drukken. Die metingen wezen uit dat de neuronen al signalen aan het versturen waren voor de proefpersoon besloot op die knop te drukken. De hersenen leken die beslissing te nemen, niet de mens. Swaab concludeert: “Het brein maakt onbewust beslissingen die later tot het bewustzijn doordringen. Dat laat geen ruimte voor het bestaan van een vrije wil.”

Erg overtuigend is die stelling niet. Want ja, ongetwijfeld handelen we vaak voordat we ons ervan bewust zijn (vanochtend dook ik nog weg voor een auto die opeens uitweek, intuïtief, voordat ik er erg in had. En de scheldwoorden die vervolgens mijn mond verlieten zijn weliswaar aangeleerd, maar het schelden ging vanzelf – ja ja, ik ben mijn brein en mijn brein was de slaaf van z’n impulsen). Maar bewijst dit dat we helemaal nooit vrij zijn om te kiezen, dat we onder geen enkele omstandigheden bewust kunnen nadenken en beslissen wat we doen? Dat mijn brein zelfs wanneer ik op mijn gemak ben en de tijd heeft om de zaken op een rijtje te zetten even onvrij is als mijn brein wanneer ik in blinde paniek of woede een besluit neem? In de woorden van filosoof Daniel Dennett (in De Morgen, 10 maart 2016): “Op basis van zulke triviale en onnatuurlijke beslissingen kun je niets zeggen over de vrije wil in het dagelijkse leven. Het laat hooguit zien dat je gedrag kunt voorspellen aan de hand van breinactiviteit. Maar niet dat de vrije wil niet bestaat.”

Exit Swaab?

“Overigens heeft Benjamin Libet al in de jaren tachtig met soortgelijke experimenten aangetoond dat proefpersonen een actie die in de hersenen wordt voorbereid alsnog kunnen stoppen”, gaat Dennett verder. “Kijk, als ik een briefje van 20 euro op straat leg, kan ik blindelings voorspellen dat jij het gaat oprapen. Maar stel – ik noem maar iets – dat je in het gezelschap bent van de koning. Dan kies je er waarschijnlijk voor die impuls te beheersen. Daar zijn de meeste mensen toe in staat hoor.” Exit Swaab dus? Niet echt, want hij kan betogen dat het brein door de majesteitelijke aanwezigheid niet anders kan dan verhinderen dat dat briefje van 20 euro wordt opgeraapt. Maar de bewijsvoering wordt zo wel erg dun. Het is maar net wat je gelooft.

Mijn brein gelooft het brein van Swaab niet. Mijn brein is het eens met dat van rechtsfilosoof Herman Philipse (geciteerd in Filosofie Magazine van maart 2013): “Wilsvrijheid is het vermogen om voor rede vatbaar te zijn. Een kikker heeft dat vermogen niet, een slaapwandelaar evenmin. Een kleptomaan? Tot op zekere hoogte, zij het dat zijn wilsvrijheid door dwangneigingen wordt ondermijnd. Vrijheid komt in gradaties: waar de ene persoon zijn gedrag door goede redenen kan sturen, is de ander slaaf van ongewilde verlangens.” Goed gezegd! Mijn brein is blij dat het geen artikel over Swaab hoeft te schrijven.

Beeld: Rorschachtest, gevonden in de wikipedia

Revisie – 7-8-2022

Nu ik dit teruglees, vind ik dit niet zo’n sterk stukje.

Ik ben nog altijd van mening dat de stelling ‘we zijn ons brein, dus we hebben geen vrije wil’ niet klopt. En het aanvullende bewijs om aan te tonen dat we geen vrije wil hebben, komt me ook nogal selectief over – het zijn simpele testjes, die weinig zeggen over hoe we kiezen in situaties waarin we voors en tegens moeten afwegen.

Maar mijn eigen bewering dat we wel een vrije wil hebben heb ik niet onderbouwd. (Lijkt me ook moeilijk. Je zou misschien een eeneiige tweeling moeten hebben die hetzelfde zijn opgevoed en die in een identieke situatie enkele keuzes voorleggen en dan kijken of de twee hetzelfde kiezen.)

Inmiddels denk ik er als volgt over. Het brein is een machine. Bij een bepaalde input ligt de output – de keuze – vast. En de vrije wil? Die is beperkt, maar speelt vermoedelijk wel een rol. De keuze die we maken is namelijk afhankelijk van de werking van het brein op dat moment, en ik sluit niet uit dat ‘het bewustzijn’ in de prefrontale cortex daarbij een rol speelt. Dus dat we ons niet pas achteraf (zoals Swaab stelt) bewust zijn van een keuze nadat we die hebben gemaakt, maar vooraf: dat we bewust kunnen kiezen wat we kiezen. Al zijn we dan misschien niet de baas over ons bewustzijn, en in die zin niet vrij.

Een voorbeeld. Iemand overweegt een huis te kopen. Iemand die zich verdiept in alle voor- en nadelen van de koop van een huis zal uiteindelijk onbewust beslissen, zegt Swaab. Want er zijn teveel factoren om een bewust besluit te nemen. Maar al doet hij dit op zijn gevoel, het is een beter onderbouwde beslissing dan van iemand die impulsief besluit, zonder zich eerst te hebben ingelezen en te hebben nagedacht. Akkoord. Maar de – toch vrij simpele beslissing – om je in te lezen voordat je een huis koopt, wordt die ook onbewust genomen? Dat wil er bij mij niet in.

Revisie 12-8-2022

Zelfs voor grote geesten blijkt ‘de vrije wil’ een lastig te bevatten onderwerp, blijkt uit dit filmpje.

Daniel Dennett laat zien dat het kwalijke gevolgen heeft als mensen denken dat ze geen vrije wil hebben. Dat bewijst natuurlijk alleen dat het misschien onverstandig is om te geloven dat de vrije wil niet bestaat. Niet dat we geen vrije wil hebben. Het doet denken aan het argument van Voltaire: “Als god niet bestaat, moeten we hem uitvinden.”

En dan Michael Kaku, die een beroep op de kwantummechanica doet. Zijn redenatie: omdat we de gevolgen van onze daden niet kunnen voorspellen, moet er wel een vrije wil zijn. Onze activiteiten laten zich volgens hem vergelijken met die van subatomaire deeltjes. Op subatomair niveau speelt toeval een rol, in het menselijk handelen de vrije wil. Dit lijkt me echt een onzinredenatie.

Deel:

Geef een reactie