Bijna vijftig (Voor Marjolein)

Bijna vijftig (Voor Marjolein)

Volgens Michel Houellebecq ‘begint het leven bij vijftig in die zin dat het eindigt bij 49′, maar dat is volgens mij de wanhoopskreet van iemand die gedesillusioneerd is. Voorzover het leven bij vijftig begint, is dat omdat mensen na hun vijftigste steeds gelukkiger worden, althans zolang het lichaam nog naar behoren functioneert en de machine in de bovenkamer niet te vaak blijft haken. Gelukkiger na je vijftigste? Inderdaad. Dat mag veel mensen onwaarschijnlijk in de oren klinken – het lijkt veel aantrekkelijker om jong te zijn, in de kracht van je leven, met je hele toekomst voor je – maar het is toch echt zo: de meeste mensen gedijen het best in de herfst van hun leven. Omdat ze dan niet meer van die overspannen verwachtingen hebben. Omdat hun ambities zijn ingetoomd. Omdat ze zich hebben neergelegd bij hun (meestal) bescheiden rol op het wereldtoneel. Omdat ze inzien dat ze zijn wie ze zijn, kortom.

Wie geen valse verwachtingen koestert, is gelukkig – een gedachte waar ik als vrijtetijdsboeddhist goed kan inkomen. Nu al (een jonkie van 49) merk ik dat ik me veel minder druk maak over zaken die waar ik me vroeger enorm over kon opwinden. Mensen die mij vals beschuldigen, die twijfelen aan mijn goede bedoelingen, die mij niet geven wat me toekomt: de verontwaardiging die ik toen voelde kan ik niet meer oproepen. Respectloze, onvriendelijke of anderszins onheuse bejegeningen: het zal wel. Praatjesmakers, gladderikken, mensen die me nepperig en onwaarachtig voorkomen: ik heb er geen last meer van. Heerlijk dat het me allemaal niet meer raakt. Fijn ook dat ik mezelf niet meer zo hoef te bewijzen, geen aandrang meer voel om een goede indruk te maken, dat ik mijn mislukkingen kan vieren als waren het grote successen. Wat een rust, wat een prettig ontspannen leven leid ik toch!

Toch knaagt er nog iets, merkte ik van de week. Een of andere malversant had zich onder een valse naam en mijn e-mailadres opgegeven bij de site schoolbank.nl, waardoor ik allerlei dreigende berichten kreeg dat ik mijn profiel moest invullen. Om me te kunnen uitschrijven moest ik inloggen. En eenmaal ingelogd tikten mijn vingers als vanzelf de naam van mijn oude school in, en voor ik het wist had ik een oude schoolfoto voor me en werd ik ondergedompeld in mijn verleden.

Daar stond ze: Marjolein. De blik afgewend van de camera, alsof ze er niet helemaal bij hoort. Precies zoals ik me haar herinnerde: met kreukvrij jurk en een verzorgd kapsel. Een beetje ouwelijk voor een meisje van elf jaar, een beetje tuttig ook. Ik wist nog dat ze een ongelofelijk net handschrift had, dat ze altijd vol aandacht op haar boterhammen kauwde. Eén keer ben ik bij haar thuis geweest. Een popperige rijtjeswoning, waar een smal trappetje leidde naar een kamer met paardenposters. Ze had platen van Boudewijn de Groot en Robert Long – volwassen artiesten voor zo’n kind, maar toen vroeg ik me nog niet af hoe ze er aan kwam. Ze wilde dansen, en toen ik weigerde, stelde ze voor dan maar onze ogen dicht te doen. Door mijn oogharen zag ik hoe ze ronddraaide terwijl ik er maar een beetje bijstond. “Ze mist je”, schreeuwde een vriendin toen ik haar maanden later toevallig tegenkwam. Geen idee hoe ze het had op de middelbare school. Iemand vertelde me dat ze haar fiets ooit hadden gedemonteerd om haar wat wilder te maken. Dat was wel gelukt, zei hij. Op schoolbank.nl staat een foto van haar uit die tijd: ze loopt de polonaise en heeft een rare coupe soleil.

Op een site met familieberichten zie ik dat ze vorig jaar is overleden. Ik heb meteen spijt dat ik nooit wat van me heb laten horen. Terwijl ik zeker weet dat ik nooit contact met haar zou hebben gezocht als ze nog had geleefd. Vreemd dat het me dan toch aangrijpt. Misschien komt het hierdoor: Ik heb altijd het gevoel dat ik eigenlijk niet zo veel veranderd ben sinds ik elf of twaalf was. Dat ik bij wijze van spreken zo de draad uit het verleden zou kunnen oppakken. Dat er helemaal niet zo veel is veranderd. Die illusie – want dat is het – wordt door zo’n sterfgeval flink afgestraft. Zoiets moet het zijn: ik ga nog steeds gebukt onder valse verwachtingen, onder leugens en zelfbedrog vermomd als nostalgie. Ik ben dan misschien wel genezen van de jeugdkwaal om veel te verwachten van de toekomst maar van het verleden ben ik nog niet los.

Ben benieuwd of de weemoedige gevoelens minder worden als ik eenmaal de vijftig ben gepasseerd.

Deel:

3 reacties op “Bijna vijftig (Voor Marjolein)

  1. Je gaat in op een verschijnsel dat we nostalgie noemen. Ik denk dat de schilderkunst aardig aangeeft hoe dat verliep in de loop der eeuwen. (Waarom wil men anders iets in beelden vastleggen?!)

    Eeuwenlang waren die beelden vrijwel universeel, gericht op de natuur en het volksleven. Rond 1800 komt de menselijke beleving zelf in beeld, althans hun reactie op de werkelijkheid, als vertekening. Via diverse stijlen zijn ook andere invalshoeken zichtbaar. Tot in de jaren 60, dan splitst die beleving zich. Pollock is echt anders dan Appel b.v., de heren beleven en onthouden anders. Newman geeft aan, dat het mensdom een globale zeef begint te worden, een egale eenheidsworst.

      1. Ja, het vertekenen is van alle tijden. Alleen geven b.v. impressionisten een inkijkje in hun hersenen; je ziet in hun werken evenveel van de waargenomen werkelijkheid als van wat daarbinnen bij hen gebeurt.

        Ja, en dan een bizarre wending. Wat we democratie noemen is een variant van kunst. De beleving van de sociale/maatschappelijke werkelijkheid verdeelt mensen in sferen. Je weet wel: de roden, de blauwen, gelen en de latere groenen. De maatschappij als kunstwerk.

        Ter toelichting:

        Hoe het beheer van een land in 500 jaar veranderde:

        1. Het isolement van mens en samenleving leidde tot een nieuwe psychologie
        2. Eerst de strijd tussen regio’s, die uiteindelijk eenheid nastreefden. Via religie?
        3. Dan toenemende trend naar totale eenheid door een land als natie te benoemen.
        4. Nu werden individuen als basis benoemd rond 1800: bevolkingsregister
        5. Naties werden vatbaar voor totalitaire acties zoals oorlogen, polarisatie
        6. Psychologische wetten nu aangesproken die met kleur overeenkomen
        7. Interne benoemde groepen zich ook als kleur: de roden, blauwen, gelen
        8. Dit gaf ook ruimte aan dictators, vergelijkbaar met kunstenaars
        9. Met hun kleurenpalet creëerden die een nieuwe eenheid: kunst
        10. Bepaalde (lastige?) delen der bevolking werden ter vernietiging benoemd
        11. Er groeide de behoefte aan een leidende rationele, economische factor

        Die opzet volgde de wetten van de kunst:
        1. beschikbare waarden: de kleuren
        2. een eigen territorium: het doek, blad
        3. de driedelige structuur: die van pigment, vorm en concept
        4. de regie vanuit een hogere macht: de kunstenaar
        5. een begeleidende economie: de toegevoegde energie ofwel licht

        Wat werd/wordt er zoal omzeild?
        1. De koppeling van pigmenten en compositie aan de werkelijkheid
        2. De relatieve evolutie van de schilderkunst, zoals Mondriaan en Newman aangaven
        3. Een zekere decadentie als levensvorm bij b.v. Appel, De Kooning, Corneille e.a.
        4. De neiging tot overkill bij b.v. Pollock
        5. De flexibele kleuren door lichtaanvoer versus de fixatie in de democratie
        6. Het elimineren van de tussenvormen in de democratie: adel verdwijnt b.v.
        7. De neiging tot uniformisme/panacee versus de veelzijdigheid van kunst

        Wat zijn de gevolgen?
        1. Een al te grote afhankelijkheid van de economie
        2. De fixatie op oude concepten, permanente restauratie
        3. Het doen ontstaan van een monocultuur
        4. Een wirwar van waarden, steeds wisselende opstellingen
        5. Een schijnbaar aantrekkelijke neutraliteit
        6. Verval van relatie tussen inhoud en omvang
        7. Idem van tijd en ruimte

Geef een reactie