Bischaving (Over vooruitgang)

Bischaving (Over vooruitgang)

Geef toe, voor zover we nog geloven dan is het dat hebzucht de motor van vooruitgang is. Hebzucht mag dan één van de zeven zonden zijn – misschien zelfs wel twee van de zeven zonden; het onderscheid tussen hebzucht gulzigheid is mij in elk geval verre van duidelijk – , maar zonder hebzucht waren we nooit zo rijk geworden. Waren we deugdzaam en straatarm gebleven.

Ja ja, zei Bernard Mandeville het niet al in de 17e eeuw, “Private vices are public benefits”? Zei Gordon Gekko het hem niet na in de 20e eeuw: “Greed is good”? (Of eigenlijk, voor de liefhebbers: “Greed, for lack of a better word, is good. Greed is right. Greed works. Greed clarifies, cuts through, and captures, the essence of the evolutionary spirit. Greed, in all of its forms; greed for life, for money, for love, knowledge, has marked the upward surge of mankind and greed, you mark my words, will not only save Teldar Paper, but that other malfunctioning corporation called the U.S.A.”)

Zelfs wie zich keert tegen excessieve zelfverrijking gelooft hierin: hebzucht is a) onuitwisbaar (‘een gegeven’, zoals Cruijff zou zeggen) en b) wenselijk (want een bron van welvaart). Er moet alleen op worden toegezien dat de hebzucht niet ontspoort (prijsconcurrentie mag wel, diefstal mag niet, het tropisch regenwoud kappen is een twijfelgeval). En de welvaart moet een beetje eerlijk wordt verdeeld, wil iedereen kunnen delen in de luxe. Maar laat die achterhaalde, christelijke moraal ajb achterwege. Kom niet aan de heilige hebzucht. Spuug niet in de bron waaruit we met z’n allen drinken.

Zoals elk geloof zit er wel wat in. Dat maakt het misschien ook niet eenvoudig onderuit te halen, terwijl het natuurlijk – zoals elke eendimensionale levensvisie – erom vraagt om onderuit te worden gehaald. Toch zijn er best argumenten beschikbaar. Deze week kon ik er eentje aan mijn verzameling toevoegen, dankzij niemand minder dan de befaamde socioloog Norbert Elias en zijn theorieën over het civilisatieproces.

Ik moet bekennen dat ik altijd met een grote boog om het werk van Norbert Elias ben heen gelopen. Dat heeft vooral te maken met zijn gortdroge stijl. ‘Spaghettizinnen’, las ik ergens in een recensie van zijn werk, en dat is nog erg mild gesteld. Toch is zijn centrale theorie interessant – en, zoals gezegd, misschien bruikbaar om hebzuchtsfundamentalisten te bestrijden.

Zoals bekend zag Elias de geschiedenis als een proces waarin de mens fijngevoeliger wordt, steeds meer als pijnlijk gaat ervaren, in toenemende mate gericht is op harmonie en geneigd is tot het respecteren van andere levende wezens.

Vroeger knokten we van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat met onze medemensen en vraten we met onze handen bloederig vlees van dieren waar we zelf op hadden gejaagd. Nu eten we met mes en vork een klein stukje doorbakken vlees van een dier dat veilig buiten ons zicht is geslacht, en vegen we onze mond af met een servet. Een paar eeuwen geleden poepten we ongegeneerd in het openbaar. Nu zonderen we ons af in wat we – we durven het bijna niet uit te spreken – eufemistisch ‘het kleinste kamertje noemen’ om ‘onze handen te wassen’. Etc. Etc. De beschaving schrijdt voort, vermomd als individualisering, gedreven door schaamte. Weet u het nog: een jaar of tien geleden was het nog gebruikelijk om op recepties met de hand pinda’s uit een bakje te pakken, nu moet je ze met een lepel eruit vissen – omslachtig, maar hygiënisch.

Schaamte als motor, niet hebzucht. Daaarmee is deze visie – waar uiteraard ook een en ander op valt af te dingen – een aanval op het dominante ‘greed is good’-geloof.

Of op z’n minst een nuancering. Misschien wordt de vooruitgang wel door twee krachten gedreven. Een bischaving, zou je kunnen zeggen, waarin hebzucht én schaamte met elkaar om voorrang strijden. Hebzucht drijft ons ertoe te streven naar welvaart, en schaamte drijft ons ertoe om ons af te zonderen van anderen – en de gemeenschappelijke ruimte in te ruilen voor een eigen huis en de latrine voor een ‘kleinste kamertje’.

Of, nu we toch aan het nuanceren zijn, misschien is zelfs een bischaving een te grove beschrijving van de krachten die ons voortdrijven. Een trischaving ook, een tetra- pentaschaving ook. In alle ernst, zonder woordgrapjes: misschien is de werkelijkheid met zijn enorme, oneindige verscheidenheid aan verschijningsvormen wel te ingewikkeld om in een theorietje te vangen. Maar ja, maak dat een gelovige maar eens wijs.

 

Deel:

Geef een reactie