Chronologiemoord (Over het Rijksmuseum van Alain De Botton)

Chronologiemoord (Over het Rijksmuseum van Alain De Botton)

Zijn we net gewend aan het nieuwe Rijksmuseum, gaat het weer op de schop! Filosoof Alain de Botton wordt er volgend jaar gastcurator, en is van plan de inrichting onder handen te nemen.

De Botton vindt musea ‘doodse opslagplaatsen’ die geen rekening houden met de ‘innerlijke behoeften van de museumbezoeker’. Liever ziet De Botton geen academische inrichting en schoolse tekstbordjes, maar kunstwerken die thematisch gerangschikt worden naar ‘de noden van de ziel’. De getoonde collectie zou niet het doel moeten zijn van musea, maar slechts een middel ’tot een harmonieus leven’. Een voorbeeld van zo’n alternatief tekstbordje geeft De Botton in NRC Magazine van zaterdag 13 april. Bij het schilderij Christus verschijnt aan zijn moeder, van Juan de Flandes, schrijft hij: “Dit werk verbeeldt een liefdevolle relatie tussen moeder en zoon, maar gaat niet voorbij aan conflict of verdriet: het schilderij laat juist zien dat die de kern vormen van liefde. Het is een oproep aan mannen om meer begrip te hebben voor hun moeder – en haar eens wat vaker te bellen.”

Nog even los van de vraag of kunst inderdaad bedoeld is als balsem voor de ziel (wie gelooft in ‘l art pour l’art’ zal het er niet me eens zijn, wie vindt dat kunst bovenal ‘maatschappelijk relevant’ moet zijn evenmin), kun je je bedenkingen hebben bij het plan van De Botton.

Toegegeven, een rechttoe-rechtaan chronologische indeling is inderdaad behoorlijk saai. En toen staken de Batavieren de Rijn bij Lobith over, en toen werd Bonifatius bij Dokkum vermoord, en toen braken de Hoekse en Kabeljauwse twisten uit. ‘En toen, en toen, en toen’: moeilijk om een geeuw te onderdrukken.

Een thematische indeling lijkt op het eerste gezicht veel spannender. Afhankelijk van de gekozen thema’s, natuurlijk. Ik kan me voorstellen dat De Botton grootse onderwerpen als ‘Oorlog en vrede’, ‘Vrijheid’ of ‘Liefde’ bij de kop pakt. ‘Vrijheid’ kan bijvoorbeeld dienen als kapstok om de emancipatie van de burgerij in de loop van de eeuwen te schetsen, en vervolgens de strijd tegen de vijandige overheersers (de Spanjaarden, de Fransen, de Duitsers) en de autoriteiten in de tweede helft van de twintigste eeuw. Of zoiets.

Alleen werkt deze aanpak het beste bij kunstwerken e.d. waarin het geestelijke leven van mensen tot uitdrukking komt: hun gevoelens en gedachten, hun zielenroerselen – kortom hun belevingswereld. Dan kun je als curator makkelijk verschillende kanten van een zaak laten zien: kijk, toen dachten de mensen dat de koning gods vertegenwoordiger op aarde was, nu dichten we (sommigen onder ons dan) hem een ceremoniële functie toe. Het verleden als een soort grabbelton, waar je als curator naar believen schrijvers en filosofen uit heel verschillende tijdperken met elkaar in discussie kunt laten gaan en kunstenaars kunt opvoeren als een soort jazzmuzikanten die door de eeuwen heen variëren op verwante thema’s. Een a-historische opzet, zou je kunnen zeggen, waarin onderbelicht blijft hoe de werken van die filosofen en kunstenaars in hun tijd tot stand kwamen en hoe ze elkaar opvolgden. Geen ‘en toen, en toen, en toen’, maar ‘en ook, en ook, en ook’.

Minder geschikt is een thematische aanpak voor voorwerpen waarin het subject niet zo nadrukkelijk aanwezig is, waarin eerder wetenschappelijke ontdekkingen en de technische vooruitgang worden weerspiegeld dan de menselijke geest. De wapens waarmee onze voorouders streden zijn minder geavanceerd dan de high tech materieel waarmee het leger tegenwoordig is uitgerust. Zo simpel is het: nieuw is goed, oud is verouderd.. In feite is de thematische indeling hier anti-historisch. Er wordt van uitgegaan dat de er in de geschiedenis vooruitgang wordt geboekt. Dat het vroeger maar een primitief zooitje was, maar dat we ons daaraan (deels) ontworsteld hebben. Geen ‘en toen, en toen, en toen’, maar ‘en nu, en nu, en nu’!

Waar de a-historische aanpak onverschilligheid voor het verleden in de hand werkt, roept de anti-historische aanpak minachting voor vroeger op. Ik weet niet of het Rijksmuseum zo ver moet gaan in zijn publieksvriendelijkheid.

Deel:

Geef een reactie