Egyptische geiser (Een netwerkrevolutie?)

Egyptische geiser (Een netwerkrevolutie?)

Tot voor kort werden sociale media vooral gezien als een zoveelste marketingkanaal. In elk geval sinds een paar jackassachtige jongens ontdekten dat je een fontein kunt opwekken als je Mentos en Diet Coca Cola combineert. Coca Cola negeerde de You Tube-filmpjes met spuitende colaflessen, maar Mentos sprong er handig op in met een website (Mentosgeysers) waar consumenten filmpjes konden plaatsen en doorsturen. De ‘virale marketing’ heeft ik weet niet hoe veel miljoenen dollars aan gratis publiciteit opgeleverd – en ik weet hoeveel miljoenen andere viraal bedoelde marketingacties.

Niet iedereen had in de beginjaren van web 2.0 in de gaten dat Facebook en andere sociale media ook volop werden ingezet voor serieuzere initiatieven. Maar de laatste tijd blijkt dit toch wel overduidelijk. Kijk maar eens naar de virtuele protesten via Facebook die voorafgingen aan de ‘echte’ acties tegen het Egyptische regime. Er wordt wel gezegd dat we in een tijd van een ‘netwerkrevolutie’ leven. Zoals mensen vroeger – denk aan de anti-Vietnamdemonstraties en de studentenprotesten in de jaren zestig van de vorige eeuw – de aanzet gaven tot maatschappelijke omwentelingen door de straat op te gaan, zo kunnen ze nu via de sociale media hun stem laten gelden en medestanders te mobiliseren, is de gedachte.

Niet iedereen deelt deze visie. Succesauteur Malcolm Gladwell (‘The Tipping Point’) betoogde vorig jaar in The New Yorker dat de netwerkrevolutie niet bestaat. Voor een revolutie heb je ‘strong ties’ – hechte vriendschappen en verbondenheid – nodig, geen ‘weak ties’ -de oppervlakkige connecties van sociale netwerken. Je moet voor elkaar door het vuur willen gaan, aldus Gladwell.

Inderdaad hebben lang niet alle acties via sociale media veel tastbaar resultaat. Neem de actie van milieuorganisatie Greenpeace, die vorig jaar via Facebook in het geweer kwam tegen – jawel – Facebook. De servers van het Amerikaanse bedrijf verbruiken elektriciteit uit kolengestookte centrales; Greenpeace wil dat Facebook op duurzame energie overstapt. Wie zich aansluit bij een speciale groep op Facebook, laat merken dat hij de actie van Greenpeace ondersteunt. Tot dusver hebben zich 600.000 mensen bij de Facebookgroep van Greenpeace aangesloten. Alleen heeft Facebook heeft nog geen stappen ondernomen om zijn elektriciteit bij andere centrales te betrekken.

Symbolisch verzet dus? Niet per se. De actie heeft Facebook op z’n minst aan het denken gezet. Het bedrijf lijkt zich in elk geval te realiseren dat het imagoschade kan lijden: het heeft onlangs een pagina ingeruimd waarop te lezen valt welke milieumaatregelen Facebook allemaal neemt. En wie zegt dat mensen die zich bij de ‘Wij willen dat Facebook 100% duurzame energie gebruikt’-groep hebben aangesloten in oppervlakkigheid zullen blijven steken? Naarmate ze meer contact hebben, zullen hun vriendschappen en verbintenissen toch hechter worden? En zullen ze wellicht doneren aan Greenpeace of misschien zelf de straat op gaan?

Conclusie: sociale media bieden een laagdrempelige manier om acties op te zetten, aan te haken, mee te denken en steun te leveren. Virtuele acties, welteverstaan, die ‘werkelijke’ acties niet kunnen vervangen. Maar Facebook en andere sociale media kunnen er wel toe bijdragen dat uit ‘weak ties’ ‘strong ties’ worden gesmeed. Sociale media maken het makkelijker dan ooit om grote groepen mensen op de been te krijgen. En kunnen allerlei andere gevolgen hebben in de werkelijke wereld – kijk maar naar Egypte.

Wat niet wil zeggen dat het doel van de demonstranten wordt bereikt omdat ze Facebook gebruiken (wat is het doel eigenlijk? kun je wel spreken van ‘het’ doel). Maar ook lang niet alle demonstraties in de jaren zestig hadden het gewenste effect. Een revolutie komt niet tot stand door te twitteren of door je Facebookpagina bij te werken, evenmin als je door een protestmars de wereldvrede kunt afdwingen. Maar daarom kunnen virtuele en reële protesten nog wel bijdragen aan een klimaat waarin zich revolutionaire veranderingen voltrekken – veranderingen waarbij vergeleken de hoogste Mentosgeyser maar een zwak fonteintje is.

Deel:

Één gedachte over “Egyptische geiser (Een netwerkrevolutie?)

  1. Gladwell heeft deels gelijk, maar het type analyses waar hij gebruik van maakt biedt beperkt inzicht in het “nut” van internet voor collectieve acties. Vriendschappen zijn inderdaad op individueel niveau voorspellers van of iemand naar een demo toe gaat (o.m. werk Bert Klandermans, jaren 80). Organisatie is inderdaad op macro-niveau een voorspeller van of de demonstratie plaats vindt (o.m. werk van Tilly, jaren 70). Maar toch verklaren beide factoren niet goed waarom er in Frankrijk en belgie non-stop wordt gedemonstreerd, en in NL en Zwitserland niet. Nederlanders hebben ook vrienden. Onze vakbonden zijn proportioneel groter dan in Frankrijk. En we hebben wrsch. ook meer clubjes en organisaties dan de Belgen.

    Er zijn andere dingen die je voor een revolutie nodig hebt:
    -Kennis over de partijen (er is een “wij”, er is een “zij”, en de grenzen zijn belangrijk voor ons)
    -Kennis over het onrecht dat “zij” ons aandoen (“wij” zijn boos)
    -Kennis over mogelijk succes (“wij” kunnen winnen)
    Zie Van Zomeren, Postmes & Spears, 2008

    Deze kennis verkrijg je uiteindelijk door het delen ervan. Dat is de reden dat sociale media toch een belangrijke rol kunnen vervullen. Maar zoals Gladwell ook al aanstipte: het idee dat zulke kennis pre-twitter niet effectief werd gedeeld is het refrein van het technologisch utopisme (goed boek Howard Segal: Technological Utopianism in American Culture. 1985).

    Er is recent onderzoek naar het verschil tussen grassroots acties en klassiek georganiseerde acties door Jacqueline van Stekelenburg en Bert Klandermans. Zij suggereerden meen ik dat het allebei werkt, maar anders.”

Geef een reactie