Fitness, lichaam en geest (Over mensen die het goed met je voor hebben)

Terwijl ik de hitte in de fitnessruimte trotseer en een halter de lucht in til, ga ik zelf zweven. Ik bedenk ik me dat de man die tegenover me aan het luchtfietsen is wel erg op de beroemde Engelse psychiater en schrijver Oliver Sacks lijkt.

Terwijl ik naar de bolle, bebaarde man met zijn brilletje kijk, denk ik aan die fascinerende televisie-uitzending met de echte Sacks waarin hij liet zien hoe hij mensen had gewekt die langdurig in coma hadden gelegen. Veel van hen hadden verstoord gereageerd, zoals iemand die wreed uit zijn slaap wordt gewekt. Met blinden die na jaren hun zichtvermogen terugkregen was het al net zo: ze waren vaak helemaal niet blij dat ze weer konden zien, overdonderd als ze waren door alle indrukken.

Je kunt coma-patiënten uit hun lethargie wekken en blinden weer laten zien, maar of je ze daarmee ‘geneest’? Soms is iemand gelukkig als plant of in het donker, en wie ben jij om over hem te oordelen? Oliver Sacks vroeg het zich af. De mens is een gewoontedier, zie hij. Mensen houden doorgaans niet van veranderingen, zeker niet van opgedrongen veranderingen.

Terwijl ik op deze wijsheid kauw, schiet me te binnen dat de ‘buitenstaander die een blinde die zo nodig moet leren zien’ een voor de hand liggende metafoor is. Voor de directeur die een veranderingsproces in zijn bedrijf op gang wil brengen. Voor de man die met sexspeeltjes thuiskomt om zijn relatie een nieuwe impuls te geven, terwijl zijn vrouw het allemaal wel best vindt zo. En misschien zelfs voor lichaam en geest: de geest wil het lichaam smeden tot een goed geolied en sterk instrument, maar het lichaam protesteert.

Terwijl ik verstrikt raak in mijn metafoor, bedenk ik mij dat dit onderscheid tussen lichaam en geest veel te simplistisch is. Eerder moet je ‘de geest’ zien als onderdeel van het lichaam, niet als iets wezenlijk anders. En – hoe de twee zich ook tot elkaar verhouden – deze lichaam/geest-configuratie is zwak, te zwak in elk geval om de hitte langer te trotseren. De halter die net nog hoog in de lucht vloog, kiest de kortste weg naar beneden. Wil zeker terug naar beneden, zijn natuurlijke habitat. En wie ben ik om dat tegen te houden?

Deel:

Geef een reactie