Geweldig gewelddadig of burgerlijk gehoorzaam (Over Martin Scorsese)

Geweldig gewelddadig of burgerlijk gehoorzaam (Over Martin Scorsese)

Behalve lof is er ook kritiek op Martin Scorseses laatste film, The Wolf of Wall Street. Sex is er in overvloed (de hoofdpersoon verslijt de ene prostituee na de andere), de drugs zijn niet aan te slepen en er wordt niet minder dan 506 keer ‘fuck’ geroepen. Voor Scorseses doen valt het wat fysiek geweld betreft deze keer mee – de hoofdpersoon is deze keer een witteboordencrimineel en geen maffioos -, toch worden iemands hersens ingeslagen, wordt er ingebeukt op een vrouw, pleegt iemand bloederig zelfmoord, vliegen de hoofdrolspelers elkaar van tijd tot tijd aan en bezondigen zij zich aan mishandeling van dwergen. “Er is geen opbeurende moraal. Positieve rolmodellen ontbreken”, constateert een goedbedoelende, brave site als Commonsense Media.

Ter verdediging van Scorsese kan worden aangevoerd dat in zijn ‘gangsterbiotoop’ erecodes en vriendschap keer op keer weinig waard blijken, zo schrijft De Volkskrant in een beschouwing over The Wolf of Wallstreet. “Status gaat gepaard met paranoia en elke boef dondert vroeg of laat naar beneden.” Scenarist Terence Winter voegt eraan toe dat hij liever geen oordeel voorkauwt: “Het is effectiever om de kijker een eigen conclusie te laten trekken.” En die conclusie is: ‘O fuck, dit is écht verwerpelijk’. Kortom: Scorsese laat zien dat misdaad niet loont.

Erg overtuigend is die argumentatie niet. Misdaad loont dan wel niet in de films van Scorsese, en als katholiek filmmaker zal hij het losbandige criminele bestaan ongetwijfeld ‘zondig’ vinden, maar het is bepaald geen lijdensweg die de zondaar doorloopt. Sterker nog, wat is het toch heerlijk om te zondigen. Wat genieten zijn personages ervan om iemand voor het leven te verminken. Wat is het avontuurlijk, om niet te zeggen verslavend om mensen te beroven. Wat voelen ze een saamhorigheid als ze met elkaar iemand doodslaan (de openingsscène van Goodfellas). En wat tonen ze weinig berouw als ze eenmaal ten val zijn gekomen. Wat is dat voor een rare, onchristelijke catharsis die Scorsese ons in zijn films voorschotelt? De misdadiger komt ten val, maar schuldig voelt hij zich allerminst. Hij is als een junkie die gedwongen is afgekikt omdat zijn lijf het niet meer verdraagt, maar nog volop hunkert naar drugs.

Misdaad loont zolang het duurt – alleen duurt het jammer genoeg niet zo lang: dat is de dubbele moraal van Scorsese.

Misschien is dat geen kritiekloze verheerlijking van het gewelddadige gangsterbestaan, maar nogal halfhartig is zijn veroordeling wel. Hij wringt zich in dezelfde soort bochten als de wetenschapper in de middeleeuwen die rede en geloof met elkaar moest verzoenen. De truc was dan om gewoon een wetenschappelijke verhandeling te houden met obligate excuses voor bevindingen die niet strookten met het ware geloof. Vroegere Hollywood-filmers hebben die truc overgenomen, om de censuur te ontwijken die het verbood om gangsters als helden af te schilderen – zo sneuvelden Little Ceasar (1931) en Scarface (1932) na een kort maar krachtig, even enerverend als crimineel leven. Geweldig, dat gewelddadige leven – jammer dat het maar even duurt en dat een saai, burgerlijk gehoorzaam leven de enige manier is om gezond oud te worden: dat is de boodschap die na het verplichte nummer aan het einde blijft hangen.

Zo ook bij Scorsese. Hij laat vol schwung en overredingskracht zien hoe heerlijk het is als misdadiger en veroordeelt dan terloops en weinig overtuigend dezelfde hoofdpersoon die hij met zoveel inlevingsvermogen heft geïntroduceerd – en zo belandt Belfort, de ‘Wolf of Wallstreet’ na een even verwerpelijk als verrukkelijk leven in het gevang. Zoals Henry Hill in Goodfellas in een getuigenbeschermingsprogramma terechtkomt. Vol nostalgie blikt hij terug op zijn gangsterbestaan: “To me, it meant being somebody in a neighborhood full of nobodies. Being a gangster was better than being president of the United States. And now it’s all over. And that’s the hardest part. Today, everything is different. There’s no action. I have to wait around like everyone else. Can’t even get decent food. Right after I got here, I ordered some spaghetti with marinara sauce and I got egg noodles and ketchup. I’m an average nobody. I get to live the rest of my life like a schnook.”

Deel:

Geef een reactie