Hokjesgeesten (Over imago en werkelijkheid)

Hokjesgeesten (Over imago en werkelijkheid)

Hee, er werkt een neger op Buitenlandse Zaken! En een vrouw met Marokkaanse ouders!

Verrassend, want het ‘diplomatenklasje’ dat je moet doorlopen om binnen dit ministerie carrière te maken ‘heeft een tamelijk ontoegankelijk imago’, schrijft het weekblad Intermediair deze week. “Vroeger werd het voornamelijk bevolkt door blanke jongens van goede komaf die lid waren geweest van een studentenvereniging. Nog altijd denken velen dat vrouwen geen schijn van kans maken, laat staan mensen van buitenlandse afkomst.”

Uit het artikel blijkt dat BZ er officieel van alles aan doet om vrouwen en allochtonen aan te trekken, maar dat het nog niet zo wil lukken. Hoe dat komt? Daar gaat het artikel niet echt op in. Maar misschien heeft het wel te maken met de ingewikkelde verhouding tussen imago en werkelijkheid.

Iemands imago en de werkelijkheid vallen zelden volledig samen. Vrijwel niemand is zoals hij over komt als je hem de eerste keer ontmoet en nog minder mensen voldoen aan het beeld dat rijst uit de verhalen die over hen de ronde doen. Maar helemaal onjuist is die eerste indruk meestal ook weer niet, en die verhalen vertellen niet alles over iemand, maar vaak wel iets.

Je moet niet afgaan op uiterlijk (lees: imago), zeggen ze wel eens. Maar dat is te simpel gesteld. Je kiest er tenslotte (deels) zelf voor hoe je eruit ziet. En daarmee zeg je iets over jezelf. Daar valt niet aan te ontkomen. Ook al wil je jezelf niet mededelen via je kleding en andere uiterlijkheden, andere mensen kijken daar wel naar. Je kunt dus weten dat je op een bepaalde manier overkomt. En je kunt het sturen; je imago heb je – nogmaals, deels – zelf in de hand.

Ooit (het moet begin jaren tachtig zijn geweest) vroeg ik in mijn jeugdige onschuld aan een meisje met een punk-achtig uiterlijk of ze een echte punk was of een modepunk. Ze had zichzelf in een bepaald imago aangemeten, zoveel was duidelijk. Maar wat wilde ze precies uitdrukken? Onderschreef ze alle anarchistische leerstellingen van Bakoeninin of kon ze zich alleen in de hoofdlijnen vinden? Geloofde ze werkelijk dat ze No Future had? Wist ze niet dat The Sex Pistols een geprefabriceerde groep was (of vond ze dat nu juist getuigen van een ‘fuck the system before it fucks you’-mentaliteit)? Of wilde ze alleen maar met haar tijd meegaan? Haar antwoord: ik moest mensen niet in hokjes stoppen. Mijn redenatie – je plaatst je zelf in een hokje, je kiest voor een uiterlijk waarvan je weet dat het bepaalde associaties oproept – leek haar grote onzin. Waarom? Daarom. Rot op, engerd.

Toch blijf ik erbij: maar al te vaak klopt een imago wel zo’n beetje met de werkelijkheid. Anders trek je wel andere kleren aan, leer je het praten met een aardappel in de mond af, stap je over op een make up in wat minder felle kleuren – een kwestie van rekening houden met de ander en zijn vooroordelen – hoe dom en laakbaar je die eigenlijk ook vindt.

En het imago van BZ als ontoegankelijk bolwerk van corpsballen? Tja, die neger uit het artikel is als eerste ambassadesecretaris in Burundi gedropt, en die vrouw van Marokkaanse afkomst mag zich bezighouden met terrorismebestrijding. Die klote-corpsballen van BZ ook. Hokjesgeesten, dat zijn het.

Deel:

Geef een reactie