In therapie

In therapie

Psycholoog (vriendelijk): Het moet een hele stap voor je zijn geweest om hier te komen. Goed dat je die drempel hebt durven nemen. Laten we meteen aan de slag gaan. Kun je wat over jezelf vertellen? Ik kan me voorstellen dat dat moeilijk voor je is. Maar hoe beter ik je ken, hoe beter ik je kan helpen. Wat schiet je het eerste te binnen?

Jan: Nou, dat ik de hele dag ‘Beware My Love’ van Paul McCartney draai! Een onweerstaanbaar, verslavend, verbijsterend nummer vind ik het. De ruwe versie, met Led Zeppelin-drummer John Bonham, is me denk ik het liefst. Al ontbreekt daar wel de opbouw in die de studioversie op het album ‘Wings at the Speed of Sound’ zo eh… episch maakt. Dat rustige intro, dat zich ongemerkt ontwikkelt tot een schreeuwerige rocksong. Een vondst die McCartney volgens mij van Brian Wilson heeft afgekeken, van ‘California Girls’. Ook is de zang op de ruwe versie van ‘Beware My Love’ net wat minder dan op de studioversie. En helemaal wat minder dan op de live-uitvoering, op ‘Wings Over America’. Maar die twee versies hebben dan weer niet die krachtige, opzwepende drumpartij van John Bonham. Nou ja, zo blijf je bezig hè.




Psycholoog (welwillend): Okeeeee … maar ik bedoelde eigenlijk wat persoonlijks. Kun je niet iets vertellen dat echt over jezelf gaat? 

Jan: Natuurlijk! Ik voel wroeging dat een nummer als ‘Beware My Love’ jarenlang aan mijn aandacht is ontsnapt. Of liever gezegd: dat ik het links heb laten liggen. Dat ik me onvoldoende verdiept heb in Paul McCartney. Hem geen recht heb gedaan. Ik ben altijd meer een ‘Lennon-man’ geweest dan een ‘McCartney-man’. Maar als ik diep in mezelf kijk en heel, heel persoonlijk mag worden, dan is mijn liefde voor Lennon de laatste jaren wat bekoeld en die voor McCartney juist gegroeid. 

Lennon is altijd erg recht voor z’n raap, met vaak pijnlijk eerlijke nummers over existentiële kwesties, zonder veel muzikale opsmuk opgediend. Een man als helder water. Makkelijk te peilen. Impulsief, met wisselende gemoedstoestanden: nu eens serieus, dan weer sarcastisch, gevoelig of boos. Als ik hem in één woord moest typeren zou ik zeggen: puberaal. Maar dat doe ik liever niet, want dat heeft zo’n negatieve bijklank en zo bedoel ik het helemaal niet. Want begrijp me goed, Lennon is en blijft een van mijn grootste helden. Ik hoorde laatst een nummer van hem hem dat ik niet kende, ‘Nobody Love’s You When You’re Down and Out’. Zeldzaam aangrijpend.

McCartney is wat subtieler, speelser en minder zwaar op de hand. Sowieso in zijn muziek, maar ook in zijn teksten. Hij heeft bijvoorbeeld een nummer over een gitaar die hij niet meer bespeelt (‘Confidante‘), maar gaat het niet ook over het verlies van Lennon? Of een nummer als ‘Shoes‘, dat hij op verzoek ooit ter plekke verzon – een niemendalletje, maar typerend voor zijn ongeremde creativiteit, die hem lijkt in te fluisteren dat geen onderwerp te min is.

Wat me geloof ik nog het meest aanspreekt is wat me vroeger, toen ik nog zo sterk naar Lennon trok, het meeste afstootte: zijn voorliefde voor het huiselijke. Zijn gezinnetje, zijn vrouwtje, zijn jeugdvrienden, zijn vader en moeder. Vooral in zijn prachtige ballades weet hij die tot uitdrukking te brengen, denk aan Let’s Love, I’m Carrying Something, Winter Rose, She is so beautifulMama’s Little Girl, Golden Earth Girl, Growing Up Falling Down, My Soul, Early Days, I Do, My Loving Flame, TomorrowThis Never Happened before, Heaven on a Sunday, Little Willow en natuurlijk de hits Maybe I’m Amazed en My Love. Deze lijst is lang maar verre van compleet. McCartney heeft meer dan 1.000 nummers (mede-)geschreven. Ik wil ze allemaal horen, allemaal!

Ongetwijfeld – en nu leg ik mijn ziel echt bloot – heeft mijn ‘switch’ van Lennon naar McCartney dat te maken met de levensfase waarin zelf verkeer. Ik ben van middelbare leeftijd. Het egocentrische (dat paradoxaal genoeg een wereldverbeterende gedaante kan aannemen ) is er wel af. Ik richt me liever op mijn naaste omgeving, maak daar graag deel van uit, ga daar graag in op. Daar en daar alleen vind je het geheim van een gelukkig leven. Zoals Paul McCartney al jaren en jaren geleden door had, en keer op keer heeft laten horen. Ik wilde alleen niet luisteren. Ik vond het, in de woorden van Lennon toen The Beatles nog bij elkaar waren, ‘Granny Music’ wat hij maakte. Maar in werkelijkheid is het muziek voor volwassenen, voor kinderen – voor iedereen behalve misschien voor pubers.

Psycholoog (geïrriteerd): Jaaaa, jaaaa. Met wat persoonlijks bedoelde ik niet ellenlange teksten over The Beatles. Ik geloof meteen dat ze leuke muziek hebben gemaakt, zij het lang voor mijn tijd. Dat is voorbij. ‘Who cares’?  Ik wil jou leren kennen, niet feitjes over Lennon en McCartney horen. Vertel eens wat over je jeugd. En over je ouders, je gezin, je familieleden – toch de belangrijkste mensen in je leven.

Jan: Mmm… Tja, daar wil me even niets over te binnen schieten.

Deel:

Geef een reactie