Je geld of je identiteit (Liever geen sterke ‘normen en waarden’?)

Je geld of je identiteit (Liever geen sterke ‘normen en waarden’?)

Een succesvolle zakenvrouw vertelde me laatst dat haar eerste bedrijf haar achternaam had gehad. In de loop van de tijd was die naam steeds strakker gaan knellen. Er werd van haar verwacht dat ze alle opdrachten die ze binnenhaalde ook zelf uitvoerde, en één mens heeft nu eenmaal maar 24 uur per dag en maar zeven dagen per week. Om ook met personeel te kunnen werken, gaf ze het bedrijf een onpersoonlijke naam, waarna de weg open lag voor groei. En groeien deed haar bedrijf, zelfs zo dat toen ze eens op een eigen borrel was, een opdrachtgever vroeg wie zij nu eigenlijk was en deed – zo verdwaald liep zij er rond.

Een overwinning, vond ze, maar ze voelde zich ook wat leeg van binnen: ze had een bedrijf van de grond getild, maar wie was ze zelf? Haar gedachten gingen terug naar haar begintijd: toen had ze nog niets, maar haar identiteit stond vast. Ze werd er weemoedig van.

Rijkdom en identiteit staan haaks op elkaar.

Ga maar na: mensen, bedrijven, landen die naar welvaart streven, moeten hiervoor verregaande arbeidsverdeling doorvoeren. (Zoals ik altijd uitleg aan mijn stagiaires die mij ‘lui’ of ‘asociaal’ vinden omdat ik weiger de afwas te doen). Wie alles zelf wil – zoals de autarkisten, allrounders en eiland-bewoners onder ons – is gedoemd in armoede te sterven. Je kunt beter allerlei activiteiten aan anderen overlaten, en hun specialisatie inkopen of ruilen tegen iets anders. We moeten handel drijven en ‘samenwerken met vreemden’, zoals econoom Paul Seabright het uitdrukt in zijn nieuwe boek The company of strangers. Die samenwerking heeft ons enorme rijkdom gebracht in luttele tijd: slechts 10.000 jaar of zo, sinds de tijd dat de jagers uit de oertijd gingen boeren – een fractie van de ruim vier miljoen jaar dat de op aarde is. Alleen: samenwerking vereist dat je niet al je talenten ontplooit. Je legt je lot voor een groot deel in andermans handen. Je bent afhankelijk, goed van vertrouwen en zwak. Hoe rijker, hoe zwakker en hoe minder identiteit.

In het bedrijfsleven is altijd veel te doen over ‘identiteit’, over de eigen ‘cultuur’, en de laatste tijd hoor je ook veel over ‘de Europese identiteit’ en over ‘onze normen en waarden’. Het wordt altijd gezien als iets positiefs en begerenswaardigs. Maar is het dat wel? Misschien moet je juist gelukkig prijzen als je je identiteit kunt uitbesteden aan anderen? Zeker in een tijd van laagconjuctuur? Tenslotte is een sterke identiteit een welvaartsbedreigend goed. Kunnen wij ons wel een identiteit veroorloven? Of is dat alleen voorbehouden aan meer primitieve en armere samenlevingen?

Deel:

Geef een reactie