Leven in Frankrijk (Boekenweekgeschenk 2004)

“Fijn dat de stichting ter bevordering van het Nederlandse boek mij heeft uitgenodigd wat over Frankrijk te vertellen. Ik woon er natuurlijk al jaren, en weet er alles van. Voor een goed begrip van dit prachtige land met zijn rijke cultuur, is het misschien leerzaam de verschillen tussen Frankrijk en Nederland te schetsen.

Nederland is Bert Haanstra en Albert Mol: kleinkunstenaars die na jarenlang jengelen bij een of ander cultuurfonds wat subsidie losweken. Tegen de tijd dat ze het geld hebben, zijn hun gedachten al lang niet meer bij hun toch al niet bijster interessante project. Als het geld er niet is, zijn ze opgelucht dat het niet doorgaat. Wanneer ze sterven, is iedereen verbaasd: leefde die Haanstra of Mol nog? Want hun werk doet bij verschijning al zo gedateerd aan dat je je niet kunt voorstellen dat de makers nog bij leven zijn. Nederland is ‘De Fanfare’ en ‘Wat zien ik?’ en ‘Haar van Boven’.

Frankrijk is Jean Cocteau en Henri Matisse: artiesten die zich niet schamen om kunst met een grote K te maken. De Bijbel, oude mythen, schoonheid, liefde, dood – geen onderwerp is te hoog gegrepen. Je begrijpt niet waar ze al dat talent vandaan halen; het is alsof hun werk er altijd is geweest en altijd zal zijn. Geld? Als het er is, leven ze er goed van. Als het er niet is, werken ze gewoon door. Hun scheppingsdrang hangt af van hun eigen inspiratie, niet van de laatste subsidieronde van het fonds voor kansarme would-be’s en has-beens.

De Nederlander is een cabaretier. Als hij zijn dood voelt naderen, zegt hij: “Bij mijn ‘cremette’ hoeven jullie niet te huilen…” Want zijn dood is al net zo onbeduidend als zijn leven. De Fransman is een toneelspeler, met aanleg voor drama. Als de dood in aantocht is, roept hij zijn familie bij elkaar voor een feestmaal, verklaart hij hun de liefde en biecht hij zijn zonden op, want groots en meeslepend wil hij sterven.

Nederland is een verwaarloosde joodse begraafplaats aan de rand van de stad. Frankrijk is het graf van de onbekende soldaat, goed onderhouden in het hart van de hoofdstad, onder de Arc de Triomfe.

De Nederlander is Wim T. Schippers, de Fransman is Jacques Tati. De Nederlander is kinderachtig, de Fransman kinderlijk.

De Nederlander is Theo Thijssen, de Fransman is Marcel Proust. De Nederlander schrijft kinderboeken, de Fransman verwerkt zijn jeugdherinneringen.

De Nederlander is een wethouder die naar de hoeren gaat en een bonnetje vraagt. De Fransman is een corrupte president die jarenlang een maîtresse onderhoudt op kosten van de belastingbetaler.

De Fransman is een racist (anti-semitisch, anti-arabisch, anti-afrikaans). Hij veracht minderheden en is bang voor ze. De Nederlander houdt van zijn medelanders, zolang ze maar niet te dominant zijn: de vertederende knuffelallochtoon en de sympathieke loser mogen niet te hoog van de toren blazen.

Als de Fransman handel drijft, dan in producten van zijn eigen land (de Franse keuken, Frans kaas, Franse wijn). Hij dankt er z’n naam en faam aan. De Nederlander past zich aan bij de wensen van zijn afnemer: gebrek aan identiteit als sleutel tot succes (de Nederlandse keuken bestaat niet, maar we kunnen u wel voorzien van aardappelpulp).

De Fransman houdt van z’n cultuur. Vaak schermt hij die af, maar soms mag een ander ervan proeven en dan blijkt hij een uitstekende, gulle gastheer. En de Nederlander? Die houdt ervan om gastvrij ontvangen te worden. Hij is de vleesgeworden toerist, die zich maar wat graag onderdompelt in de cultuur van andere landen. Want Nederland heeft geen cultuur en hij schaamt zich voor wat voor Nederlandse cultuur moet doorgaan, voor de Albert Mols en de Bert Haanstra’s.

Het liefste emigreert de Nederlander en brengt hij de rest van zijn leven door in Frankrijk. De Fransen zullen hem nooit accepteren, maar hij voelt zich er maar wat thuis. Zolang hij maar hij kan kankeren op zijn oude vaderland. De Fransman wordt wel eens chauvinisme verweten, de Nederlander zal dat niet gauw overkomen. Want de Nederlander haat zijn land. En bovenal haten wij onszelf. Ik kan het weten…”

Deel:

Geef een reactie