Lof der criticus (De leeuw en de vlooien)

Lof der criticus (De leeuw en de vlooien)

“Wat bekommert zich de leeuw om de vlooien in zijn vacht”, zei schrijver en schilder Hugo Claus ooit, en wie deelt zijn mening over critici niet? Artiesten en publiek kijken beiden neer op de criticus: een gemankeerde kunstenaar, iemand zonder verbeeldingskracht, iemand die uit frustratie afgeeft op mensen die wél creatief zijn.

Natuurlijk, kritiek is een noodzakelijk kwaad: de artiest wil zijn werk verkopen en het publiek wil weten wat er te koop is. Maar dat maakt criticus er niet sympathieker om, dat jaloerse, verzuurde, rancuneuze, impotente slag mensen. Ratten zijn het, parasieten, vlooien.

In werkelijkheid zijn critici – ik ken er talrijke – juist bijzonder aardige mensen. Op enige artistieke ambities heb ik hen nooit kunnen betrappen (gelukkig maar, want een criticus die kunstenaar wordt, kan wel inpakken). Of wellicht koesteren veel critici heimelijk wel artistieke ambities, maar geven ze er niet aan toe, of houden ze hun werk voor zichzelf. En die onwil om publiekelijk de artiest uit te hangen komt m.i. niet zozeer voort uit creatief onvermogen, maar eerder uit bescheidenheid of uit enthousiasme voor de kunst.

Waar een artiest zichzelf al gauw als middelpunt van de wereld ziet en daarom weinig om zich heen kijkt, is de criticus juist geneigd om zich vol bewondering te laven aan het werk van anderen. Een goede artiest is als een bakker die alleen zijn eigen broodjes lust; de criticus is als een eetverslaafde die de ene na de andere lekkere maaltijd krijgt voorgeschoteld. Een criticus is bovenal a-kritisch – en voor de artistieke productiviteit is die a-kritische houding natuurlijk fnuikend.

Natuurlijk bestaan er ook azijnpisserige zuurpruimen van critici. Maar ook zij voldoen niet aan het clichébeeld van ‘de criticus als gemankeerde kunstenaar’. Eerder is bij hen een soortgelijk mechanisme als bij Judas in werking getreden (zie Vers Geperst van vorige week). Menige criticus wordt het slachtoffer van zijn enthousiasme: hij gaat van lieverlee zulke hoge verwachtingen koesteren dat hij vrijwel altijd teleurgesteld wordt. En geen wonder dat geen enkel kunstwerk helemaal bij hem in de smaak valt; geen enkel kunstwerk is immers volmaakt – evenmin als Jezus volmaakt was. Met het gevaar dat de criticus als een Judas/Plato zich helemaal van de kunst afkeert.

Gelukkig trappen de meeste critici niet in die valstrik en weten ze een evenwichtig oordeel te vellen over alle artistieke pogingen tot perfectie. En van mensen die de leeuw erop wijzen dat hij toch echt eens iets aan zijn vlooien moet doen, zijn er veel te weinig.

Deel:

Geef een reactie