Machteloze humor (Boekenweekgeschenk 2007)

Machteloze humor (Boekenweekgeschenk 2007)

Humor werkt wonderen. Jarenlange studie, natuurlijk overwicht, een machtspositie: je bereikt er zo veel minder mee dan wanneer je anderen om je kunt laten lachen. Je ondergeschikten doen wat je van hen verlangt, want ‘met hem kun je lachen’. Je vijanden ontdooien, je vrienden worden warmer, je liefdes koken onbedaarlijk lachend over, ‘want hij is zo grappig’. De grappigste man ter aarde is dan ook de machtigste – of liever gezegd: zou de machtigste man kunnen zijn, want hij zou alles van iedereen gedaan kunnen krijgen. Schuddebuikend zouden ze zijn meest buitenissige bevelen opvolgen.

Alleen gebeurt het niet. De machtigste mensen zijn ook de humorlooste. Ja, ze lachen wel eens (nooit spontaan, altijd omdat het protocol dat vereist). En ja ze vertellen wel eens mop of een komische anekdote – maar het komt nooit uit het hart. Ik verdenk ze er wel eens van dat ze hun grappen laten schrijven door ingehuurde moppentappers en testen in ’try outs’ (verbeeld ik het me, of zijn er inderdaad cabaretvoorstellingen die nooit verder komen dan de try out – dat geeft toch te denken?). Gevoel voor humor is ook alleen maar lastig voor wie wat wil bereiken in het leven. Wie het komische van het leven inziet, zal het leven niet willen veranderen: waarom zou je, aan een geslaagde grap ga je ook niet sleutelen. Alleen wie geen gevoel voor humor heeft wil de wereld veranderen, alleen wie geen gevoel voor humor heeft wil macht.

De grappigste mensen bekleden nooit een positie van betekenis. De Dalai Lama komt nog het meest in de buurt (al is dat meer iemand die veel lacht dan iemand die grappig is), maar wat voor macht heeft hij nou? Een leider die uit zijn eigen land is verdreven – niet wat je noemt het toonbeeld van een potentaat. Ooit had je de hofnar, een grappenmaker die geen formele machtspositie had, maar wel invloed kon uitoefenen op de koning. De laatste hofnar (kopje kleiner gemaakt door de guillotine in de Franse Revolutie? De humorloosheid van de sans culotte Robespierre is legendarisch!) is nooit opgevolgd. Zijn plaats is ingenomen door komieken, cabaretiers en columnisten. Randfiguren, die (zoals de teleurgestelde columnist Jan Vrijman het ooit uitdrukte) vanaf de tribune propjes schieten naar clowns in de piste.

En denk maar niet dat het de clowns deert, had hij er aan kunnen toevoegen. Eerder het tegendeel. Want hoe opruiend de sketch van de cabaretier ook is, hoe grof de grappen van de komiek, hoe veel scheldkanonnades de columnist ook houdt, het ondermijnt het gezag in het geheel niet. Scherts, satire en ironie? Het gevestigde gezag lacht meewarig, kijkt boos en zwijgt minachtend – maar het blijft gevestigd. Er zijn voorbeelden van komieken die daar geen genoegen meenemen, en een gooi doen naar een politiek ambt, maar dat loopt altijd rampzalig af (is vaak ook de bedoeling – zie de opkomst en ondergang van Colouche in Frankrijk). Nee: of je bent grappig of je bent belangrijk.

Of geen van beide natuurlijk, want die mensen heb je ook.

Deel:

Geef een reactie