Meta-kennisinstituut (Over de toekomst van de bibliotheek)

Meta-kennisinstituut (Over de toekomst van de bibliotheek)

Een grootschalige sluiting van bibliotheken – in de afgelopen tien jaar zijn al 300 bibliotheekvestigingen gesloten – zal Nederland op termijn lelijk opbreken. Dat concludeert een commissie onder leiding van Job Cohen die onderzoek heeft gedaan naar de toekomst van de bibliotheek. De commissie waarschuwt tegen verdere bezuinigingen in het bibliotheek wezen omdat, omdat … Ja, waarom eigenlijk? Wat gaat er verloren als de bibliotheken verdwijnen?

Volgens Cohen is de bibliotheek een knooppunt van allerlei vormen van kennis en informatie die op uiteenlopende manieren beschikbaar zijn en aan elkaar worden verbonden. “Maar de bibliotheek heeft ook andere kerntaken”, zegt Cohen in een interview met De Volkskrant van 21 januari. “Ik noem het een hedendaags agora: het Griekse woord voor marktplaats. Bibliotheken moeten het kloppende hart van de kennissamenleving zijn. De bibliotheek kan in sommige gemeenten ook een entree naar kunst en cultuur zijn en naar ontmoeting en debat. Het is de enige openbare plek waar je kunt binnenlopen en in alle rust kennis kunt vergaren en ook brengen. Het is een plek voor creativiteit en een verbinding naar de samenleving.”

Een soort internet dus, maar dan grotendeels ‘off line’ en een soort literaire salon annex debatcentrum: veel meer is de bibliotheek volgens Cohen niet. Dat maakt het argument om verdere sluiting van bibliotheken tegen te gaan niet erg sterk. Internet hebben we immers al. En discussiëren en lezingen houden kunnen we wel in De Balie, Felix Meritis en De Rode Hoed – liever zelfs dan in de bibliotheek, waar we onze stem niet mogen verheffen omdat er mensen met de neus in de boeken zitten niet gestoord willen worden.

Zijn er dan werkelijk geen betere argumenten te vinden om de bibliotheek te behouden?

Misschien wel:

Je kunt de wereld zien als een soort programma, waarvan de broncode voortdurend wordt aangepast. (‘De wereld’ is een vage term natuurlijk, maar bedoeld wordt zoiets als ‘Alles, inclusief onszelf en onze kennis zoals vastgelegd in de virtuele wereld van boeken, op het internet en elders’). Willen we de wereld veranderen – herprogrammeren – dan moeten we elkaar kunnen uitleggen hoe die wereld in elkaar steekt. Dan is het wel handig om enig idee te hebben van hoe de wereld in elkaar steekt, eruit ziet en werkt. We zijn kortom gebaat bij gestructureerde, afgebakende kennis.

Vroeger was een bibliotheek bij uitstek de plek waar je voor dat soort kennis terecht kon. De kaartenbakken, de rubricering van boeken volgens SISO- of Dewey Decimal-code, de alfabetische onderverdeling in de boekenkasten – in de bibliotheek heerste een apollinische orde. Op het dionysische internet ontbreekt die.

Ja, aanvankelijk was internet een soort digitale kopie van de bibliotheek, toen informatie via het Gopher-protocol moest worden ontsloten en lange beslisbomen moest volgen om je bestemming te bereiken (als ik het me goed herinner moest en je als gebruiker eerst moet opgeven naar welk land je wilde surfen of wat voor type bron je wilde raadplegen). De hiërarchie was in de volgende generatie internetwegwijzers – de overzichtspagina’s van Alta Vista, Yahoo! en, in Nederland, Startpagina – al ver te zoeken, en is tegenwoordig al lang en breed verloren gegaan.

Als we iets willen weten, tikken we een zoekopdracht in. De context – hoe belangrijk is iets, waar maakt het deel van uit, hoe hangt het samen met andere zaken – ontbreekt daarbij. De metakennis, zal ik maar zeggen. Waar de vroegere bibliotheekbezoeker te vergelijken was met een programmeur die in Pascal met zijn functies, lussen en dergelijke structuren werkt, is het ‘googlen’ van de huidige internetter te vergelijken met iemand die (op de tast, bijna) in Basic zijn ‘GOTO’-statements invult. En zoals de befaamde informaticus Edsger Dijkstra al zei: “The go to statement as it stands is just too primitive, it is too much an invitation to make a mess of one’s program.” Niet alleen in de virtuele wereld, maar ook daarbuiten. Wie weet wat hij zoekt, kan goed uit de voeten met wat hij vindt via Google. Maar zonder die voorkennis is hij gedoemd de verkeerde vragen te stellen en begrijpt hij de antwoorden die hij vindt niet. ‘A mess’, inderdaad.

Als de bibliotheek iets kan betekenen, dan is het ons metakennis bijbrengen. En dan beter dan internet dat kan, met – zo stel ik me voor – bibliothecarissen als levende vraagbaken en met lezingen en debatten die vooral zijn gericht op de bevordering van de algemene ontwikkeling. De bibliotheek als markt voor meta-kennis, die onontbeerlijk is om op internet, school en universiteit kennis op te doen.

Misschien is dat wel de metamorfose die de bibliotheek moet doorlopen: van kennisleverancier naar meta-kennisleverancier.

En als het niet gebeurt? Ach, het verlies door de vernietiging van de bibliotheek van Alexandrië valt achteraf gezien ook wel mee.

Deel:

Geef een reactie