Ouder (Niet veel wijzer)

Ouder (Niet veel wijzer)

“En, wat gaat u doen na uw pensioen?”, vroeg een meisje – hou oud zal ze zijn geweest? 20, 25 misschien? Hooguit 25 jaar jonger dan ik dus – me van de week, tijdens een etentje van een tijdschrift waarvan ik onlangs afscheid heb genomen. Ik heb meteen mijn grijze baard afgeschoren, ben de sportschool ingedoken en er hangt nu een laken voor de spiegel. Maar wat voel ik me de laatste dagen hoogbejaard.

“Ik ga langzaam oud worden”, zei ik tegen het meisje. Zonder te weten wat ik bedoelde, want wat is dat, oud? Er wordt wel gezegd dat je karakter vooral wordt gevormd in je puberteit, de jaren dat je het meest ontvankelijk bent voor allerlei indrukken. Ik heb de indruk dat juist de jaren daarna belangrijk zijn, als je voor het eerst zelf een weg moet vinden in het leven. Ja, ooit was dat in de puberteit, tegenwoordig is dat tussen je 20e en 30e (of nog later): dan word je pas echt gekneed, daarvoor ben je nog ongevormde was. Daarna is het gedaan en kan het uitdoven beginnen. Oud word je dus pas na je 30e of zo.

Ik ben niet echt veranderd sinds mijn 30e. Nou ja, mijn lichaam takelt af, maar verder zou ik het niet weten. Een kleinigheden misschien. Zo merk ik dat ik steeds slechter leeftijd kan schatten. Op je 12e kun je bijna op de maand nauwkeurig schatten of iemand 15 is of 16, op je 20e of iemand 25 is of 30. Daarboven is iedereen een bejaarde.

Maar nu? Ik weet niet meer of iemand vijf jaar ouder of vijf jaar jonger is dan ik, iedereen van boven de dertig en onder de zestig is een leeftijdgenoot geworden. Op mijn 18e was een vrouw van 40 in mijn ogen een bejaarde. Nu is er grote kans dat ik me best aangetrokken voel tot zo’n vrouw. Jongere vrouwen vind ik ook nog altijd aantrekkelijk (al ben ik het niet eens met de geldende stelregel dat de ideale vrouw ‘de helft plus zeven’ is). De – hoe noem je dat – doelgroep wordt dus groter naarmate je ouder wordt. Wie weet, maak ik op m’n honderdste een vrouw van 95 het hof, verheugd dat ik een schoonheid in haar zie die mij als 80-jarig zou zijn ontgaan.

Vroeger dacht ik dat oude mensen heel anders waren dan jongeren en vroeg ik mezelf wel eens af hoe ik me zou ontwikkelen. Nu weet ik dat je je op een gegeven moment piepend en knarsend tot stilstand komt. Sommige ouderen maken zich er druk om, andere overschatten zichzelf en noemen het wijsheid en weer andere ouderen leggen zich er bij neer. Het is in elk geval niet iets waar wij veel over praten, zodat jongeren nog altijd geloven dat zij straks wél aan zichzelf zullen kunnen ontsnappen.

Beeld: Joshua Suda

Deel:

Één gedachte over “Ouder (Niet veel wijzer)

  1. Misschien troosten de volgende gedachten:
    Aftakeling heeft een functie, zoals nu blijkt met het financiële systeem. Plaats maken voor iets nieuws is nobel.
    Als je op de toppen van je kunnen bent, doe je (in deze Westerse maatschappij) vooral onzinnige dingen, zoals bier drinken. Daarna vooral dingen om je hypotheek te betalen. En daar weer na de dingen die je nog kunt doen. Het zou dus kunnen dat die derde fase het zinvolst is.
    Op je veertigste zit je al bijna op tweederde van je leven, omdat de tijd steeds sneller gaat (lees psycholoog Douwe Draaisma). Mocht dat laatste stuk het minst leuk zijn, dan is het gelukkig wel het snelst voorbij.

Geef een reactie