Polenparen (Over bezit versus genot)

Polenparen (Over bezit versus genot)

Een briljante en (maar?) eenvoudige observatie op filosofieblog: we hebben sterk de neiging om in tegenstellingen te denken.

Inderdaad. Niet alleen onze huis-, tuin- en keukenfilosofietjes zijn doortrokken van zwart-wit, goed-fout, en enerzijds-anderzijds, ook beroepsfilosofen hebben een voorkeur voor de dialectiek, denken in termen van goed en kwaad en/of de binaire logica.

Liefhebbers van fictie houden van tegenstellingen (held vs. boef), sportliefhebbers helemaal (Ajax tegen Feyenoord – de uitkomst van die ene wedstrijd vinden we veel interessanter dan de uitkomst van de competitie, terwijl die veel beter de krachtsverhoudingen van de twee clubs weergeeft). Ja, het binaire denken vind je zelfs terug in krantenartikelen, historische verhandelingen en soortgelijke verslagen die pretenderen de feiten weer te geven (en daar dus lang niet altijd in slagen, want de werkelijkheid is zelden binair bepaald – maar ja, een niet-binaire weergave is maar al te vaak onleesbaar, misschien zelfs onschrijfbaar).

Contrast, conflict, dialoog en discussie: ons hele leven is er van doortrokken. Neem alleen al wat je de tegenstelling tussen ‘bezit’ en ‘genot’ zou kunnen noemen. In de (sociale) filosofie gaat het er maar al te vaak over hoe welvaart het beste kan worden verdeeld. Hoe hoog moet de belastingdruk zijn, bijvoorbeeld (zo hoog dat mensen nog bereid zijn te werken en – dus – welvaart te creëren, maar niet zo hoog dat de mensen die niet mee kunnen komen verpieteren). Over bezit en genot, kortom.

Ook in het leven van alledag zien we menige tegenstelling tussen ‘bezit’ en ‘genot’. Zo is er een duidelijke tegenstelling tussen liefhebbers van video-, audio- en weet ik veel wat voor apparatuur enerzijds en liefhebbers van film, muziek en overige vormen van entertainment anderzijds. Hoe hoger de stereotoren, hoe lager de stapel cd’s, denk ik wel eens, en hoe meer iemand van films houdt, hoe lulliger de apparatuur waarop hij z’n dvd’s afspeelt. Het is bijna alsof bezit en genot omgekeerd evenredig zijn, alsof ‘het bezit van de zaak’ en ‘het vermaak’ elkaar inderdaad uitsluiten.

Hoe dat dan komt? Misschien dat de motieven van de bezitter anders zijn dan van de genieter. Misschien dat de bezitter zich door statusoverwegingen laat leiden (wil laten zien dat hij – meestal is het een hij, inderdaad – het breed heeft dus breed laat hangen). Of misschien is het onzekerheid (en hij dus het beste van het beste verkiest. Een ‘objectieve’ keuze, zo gezegd – iets wat bij een film of een cd veel moeilijker kan, gezien de vele ‘subjectieve’ meningen).

Bezitters en genieters vullen elkaar in theorie wellicht volmaakt aan: de een z’n mooie apparaat, de ander kan volop genieten van de mooiste beeld- en geluidsweergave – ideaal. De praktijk is anders. De bezitter en de genieter vertegenwoordigen twee verschillende werelden, die meestal gescheiden blijven. En als de twee elkaar toch raken, dan gaat het wel van these, antithese, maar niet van synthese.

Deel:

Geef een reactie