Pro plagiaat (Wetenschappelijk wonderland)

Pro plagiaat (Wetenschappelijk wonderland)

Vandaag werd Alice Pleasance Liddell geboren (4 mei 1852 – 16 november 1934), de Engelse muze van Lewis Carroll (pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson) bij het bedenken van Alice’s Adventures in Wonderland en Through the Looking Glass. Alice Liddell was de middelste van de drie dochters (Lorina, Alice en Edith) …

Ho, wacht.

Stop.

Misschien moet ik even vermelden dat ik deze informatie heb ontleend aan de Wikipedia (hoewel die het ook niet zelf heeft verzonnen), anders is het plagiaat. En plagiaat, dat mag niet. Plagiaat is in de wetenschap niet zo fout als fraude – met plagiaat doe je de werkelijkheid immers geen geweld aan, met fraude wel – maar het scheelt niet veel. Dus hoed je voor plagiaat. Als je iets overschrijft, laat dan braaf weten waar je het vandaan hebt. En als je ergens een zinnetje tegenkomt dat iemand zich oneigenlijk heeft toegeëigend, nagel dan vooral de plagiator aan de schandpaal. Zeker als hij (of zij) een collega is.

Misschien ook niet. Misschien kan ik die vermelding van de Wikipedia ook maar achterwege laten.

Ik bedoel maar, ‘who cares’ waar ik alle informatie vandaan heb gehaald? Wat doet het er toe waar ik de geboortedatum van Alice Liddel heb gevonden? Het gaat om oude, wijd en zijd bekende gegevens – als er al auteursrechten op zaten (onwaarschijnlijk), dan zijn die nu toch wel verlopen? Zeker nu ze aan het publieke domein zijn toevertrouwd.

Vooruit, als het per se moet, wil ik wel aan bronvermelding doen, maar ik vind het zo’n gedoe: ik verzamel doorlopend artikelen, uitspraken, inzichten, samenvattingen en commentaren. Alles met een bronvermelding vastleggen omdat ik er misschien ooit nog eens uit zal citeren? Pfff… liever niet.

Nee, ik keer het liever om.

Ga er maar vanuit dat alles wat ik opschrijf wel ergens vandaan komt. Door iemand anders is bedacht, door weer een ander in iets andere bewoordingen is opgeschreven, waarna ik het op mijn beurt heb overgenomen. Zonder bronvermelding, inderdaad. Tenzij ik het werkelijk zelf heb bedacht, en ik mezelf echt als auteur beschouw: dan zet ik mijn naam er wel onder, dan voer ik mezelf wel op als bron. Waarna iedereen het mag overnemen, met bronvermelding (graag) of zonder (pech gehad, zo belangijk is het ook weer niet).

Een goed systeem volgens mij. Zo is het veel eenvoudiger om te beoordelen of een tekst origineel is: we hoeven alleen de passages die volgens de auteur werkelijk door hemzelf zijn bedacht te toetsen, terwijl de rest als plagiaat kan worden beschouwd. Alhoewel plagiaat, dat klinkt zo negatief: waarom zou je het niet kennisverspreiding noemen? Niet te verwarren met kennisvermeerdering: die term reserveren we voor de werkelijk originele ideeën. Beide zijn waardevol voor het voortbestaan van de wetenschap. Zonder oorspronkelijke denkers is de wetenschap ten dode opgeschreven, zonder plagiatoren – pardon, popularisatoren – ook.

Uiteraard is het ook in dit wetenschappelijke wonderland moeilijk de twee te onderscheiden. Neem nou het geval Alice Pleasance Liddell. De ‘muze’ van Lewis Carroll? Was ze niet eerder zijn co-auteur? En heeft Carroll zich niet schuldig gemaakt aan plagiaat? Pardon, aan verspreiding van kennis zonder die toe te schrijven aan zijn co-auteur, aan Alice Liddell? En had hij haar niet als mede-auteur moeten vermelden?

Originele gedachten, trouwens.

Deel:

Geef een reactie