Simpele, ingewikkelde ziel (Het mysterie Neil Young)

Simpele, ingewikkelde ziel (Het mysterie Neil Young)

“Jezus Jan, zo ingewikkeld is dat niet”, reageert abonnee Eric van B. op mijn vorige Bletzpraatje over de Sabeltandtijgerangst van Nederland. Inderdaad – dit was weer eens een onderwerp dat ver boven mijn macht ligt. Daarom vandaag een poging tot iets eenvoudigers.

Dat moet lukken, denk ik, terwijl de laatste pagina’s van Waging Heavy Peace lees, de autobiografie van singer-songwriter Neil Young. Lekker simpel onderwerp, zou je zeggen. En in alle bescheidenheid mag ik bovendien wel zeggen dat ik er nu eens wel wat van afweet. Tenslotte ben ik al zeker 35 jaar bewonderaar (fan is een te groot woord – ik vind niet alles wat hij doet even interessant, laat staan even goed). Kan het eenvoudiger? Dat zou toch moeten lukken, Neil Young en zijn boek even neerzetten in een paar woorden?

Ik ken mensen die Neil Young maar ‘een vieze oude hippie’ vinden, maar daarmee doen ze hem toch echt te kort. Vies? Misschien. Oud? Zeker. Maar een hippie? Toch niet echt. Hij heeft met zijn eeuwige houthakkershemd en zijn vogelverschrikkershaar misschien veel weg van een hippie, hij speelde op misschien wel de ultieme hippieplaat (Déja Vu) in misschien wel de ultieme hippieband (CSN&Y), maar al in zijn vroege solowerk – “Down by the river – I shot my baby!” betoont hij zich veel rauwer dan welk hippiebandje ook (wat wil je ook voor iemand die met Rick James en Charles Manson bevriend was?). Voor hetzelfde geld kun je hem een proto-punkrocker noemen (Johnny Rotten heeft Zuma niet voor voor niets als lievelingsplaat) of de godfather of Grunge genoemd (Kurt Cobain had ‘It’s better to burn out than it is to fade’ niet voor niets als afscheidsgroet op z’n zelfmoordbriefje).

Zijn muziek wordt vaak in twee vakjes ingedeeld: snoeiharde gitaarrock (Rocking in the Free World) en liefelijke kampvuurliedjes (The Needle and the Damage Done), maar hoe valt de elektronische muziek van Trans, de blues van This notes for you of de rockabilly van Everybody’s Rockin’ te rijmen met deze tweedeling? Hij is wereldberoemd, maar veel van zijn werk was een commercieel fiasco. “Whenever I’m in the the middle of the road, I find myself heading for the ditch’, zei hij ooit. Tegelijkertijd lijkt hij de laatste dertig jaar ’the ditch’ zorgvuldig te vermijden. Op uitzonderingen als het zorgvuldig geproduceerde Le Noise na, klinken veel van zijn platen als herhalingen van het gruizige Ragged Glory. Wel lijken de nummers steeds langer te worden en de gierende solo’s steeds weidser en rommeliger: “Long jams and floating over the herd like a condor. That is the place where music lives in my soul.”

Waging Heavy Peace is geschreven als een lange gitaarsolo van Neil Young, met flarden van herinneringen afgewisseld met de eigenlijke thema’s. We horen tot vervelens toe over PureTone (later omgedoopt tot PoNo), zijn alternatief voor mp3 – Young gruwt van de geluidskwaliteit van alle moderne geluidsdragers, zelfs CD-kwaliteit is hem te min (misschien vreemd voor iemand met tinnitus). We horen veel over zijn Lincolnvolt -project om oude auto’s (zoals de Lincoln Continental) om te bouwen tot milieuvriendelijk elektrische voertuigen. We horen veel over zijn liefde voor modeltreintjes, over zijn huizen, zijn gehandicapte kinderen, zijn vrienden, zijn Peggi. We leren hem kennen als een man die doet waar hij zin in heeft, zonder al te veel stil te staan bij waarom hij dat doet. (En misschien is zijn geringe contemplatieve vermogen wel de sleutel tot zijn daadkracht. Moet ik eens over nadenken – of misschien juist niet).

Over zijn muziek vertelt hij niet zo veel. Gitaarlessen lijkt hij nooit te hebben gehad, mondharmonica en pianospelen is hem zo te lezen komen aangewaaid. Hij heeft even moeten wennen aan zijn onvaste, hoge en enigszins dreinerige stem, maar erg lang heeft dat even wennen niet geduurd, getuige zijn vroege soloplaten. Hij noemt zich zelf verlegen, maar heeft de grootste moeite met een rol op de achtergrond – in zijn eigen woorden: hij speelt wel graag mét een band, maar liever niet ín een band. Een virtuoze gitarist is hij niet, maar hij beschikt wel over een ongeëvenaard vermogen tot improviseren.

Hij heeft enkele muzikale helden (Dylan vooral, Elvis, The Beatles), maar om nu te zeggen dat die hem hebben beïnvloed? Sterker nog, hij heeft juist een tijd NIET naar Dylan geluisterd, om te voorkomen dat hij hem zou imiteren. Waar komt Youngs inspiratie dan vandaan? Een dikke joint opsteken en niet te veel nadenken lijkt het devies: “Thinking is the worst thing for writing a song”, schrijft hij. “Songs are like rabbits and they like to come out of their holes when you’re not looking, so if you stand there waiting they will just burrow down and come out somewhere far away, a new place where you can’t see them.”

Ik heb het geprobeerd, met de gitaar in de hand. Geen konijn te zien, al verbeeld ik me dat ik de Muze gillend hoorde weghollen toen ik mijn eerste akkoord aansloeg. Ik begrijp niets van Neil Young en zijn aanpak van ‘niet denken, gewoon doen’. Cortez the Killer, Southern Man, Helpless, Old Man, Like a Hurricane, noem ze allemaal maar op – waar komen al die briljante nummers vandaan? Simpel zijn – Jezus, man, wat ingewikkeld is dat.

Deel:

Geef een reactie