Stijlloos (Afscheid van Gerrit Krol)

Stijlloos (Afscheid van Gerrit Krol)

Wat is makkelijker (minder moeilijk, bedoel ik), wat is beter, wat heb je liever? Iemand die je dierbaar is plotseling verliezen of juist te moeten aanzien hoe hij geleidelijk uit het leven wegglijdt? Een onaangekondigde dood – waardoor mensen met stomheid geslagen zijn – of een leven dat langzaam uitdooft, met het bijbehorende uitgebreide afscheid?

Vragen die deze week weer eens in me opkwamen, tijdens een bezoekje aan Groningen. De stad waar de schrijver Gerrit Krol woont. En werkt, had ik er bijna aan toegevoegd, maar ik geloof dat z’n geest te zeer is aangetast door de ziekte van Alzheimer om nog te kunnen werken. De laatste keer dat ik hem zag was toen hij een eredoctoraat kreeg op de VU. Een boom van een man die voortdurend naar beneden keek. Als je tegenover hem stond, dacht je dat het was omdat hij je wilde aankijken, maar van opzij kon je zien dat z’n hoofd in die stand vastzat. Toen (eind 2005) was al duidelijk dat hij niet meer lang te leven had. Toch heeft hij ijzerenheinig nog kans gezien een paar boeken te schrijven, zelfs eentje met komische verhandelingen over zijn slopende ziekte.

Een bevriende Groningse journalist vroeg me of ik niet misschien een necrologie over Gerrit Krol wilde schrijven. Hij werkt voor een lokaal dagblad, en zoals bij de meeste kranten en persbureaus, probeert de redactie een voorraad necrologieën aan te leggen van mensen die ze als het eenmaal zo ver is zeker moeten herdenken. En om de lokale grootheid Gerrit Krol kunnen ze uiteraard niet heen. Een necrologie die zijn veelomvattende oeuvre recht doet is straks wel het minste. Je kunt er niet te vroeg mee beginnen, had hij me bijna toegevoegd.

Het was een eervol verzoek, maar ik vrees dat ik er niet op in zal gaan. Om te beginnen ben ik eerder een bewonderaar – hij kan zo mooi helder en toch raadselachtig schrijven – dan een kenner. Zijn werk valt uiteen in twee periodes. In de eerste periode (van Het gemillimeterde hoofd tot Maurits en de feiten) bestaan zijn boeken uit korte, filosofische fragmenten. De boeken uit de tweede periode – toen hij meer tijd had om te schrijven? toen hij meer boeken wilde verkopen? – zijn eerder anekdotisch dan analytisch, veel conventioneler en wat mij betreft ook minder interessant – al kan ik dat niet met zekerheid zeggen, want ik ben er nooit aan toegekomen om ze te lezen.

Ik weet er kortom te weinig van. Te veel eer. Belangrijker nog is dat ik helemaal geen zin heb om afscheid te nemen. Ik kan dat helemaal niet. Juist omdat ik hem bewonder kan ik het niet, juist omdat ik hem recht wil doen. Een kwestie van schaamte. Zei Gerrit Krol niet ooit (in het meesterwerkje De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels): “Een schrijver met een sterk schaamtegevoel zorgt ervoor dat het boek dat hij aflevert, een goed boek genoemd wordt, zodat de schaamte voor zijn-gevoelens-op-papier plaats maakt voor een soort blijdschap omdat hij met zijn boek blijkbaar ook de gevoelens van een ander beschreven heeft. Er is sprake van herkenning en vertrouwen: van objectiviteit. Met het goede boek is de schaamte overwonnen: door stijl.”

Ik hoop dat iemand anders straks wel stijlvol afscheid kan nemen. Ik niet. Wist ik maar niet dat zijn einde nadert. Afscheid nemen is niets voor mij. Man, ik schaam me al rot voor dit stukje.

Deel:

Geef een reactie