To boldly go where no clone has gone before (Klonen versus tijdreizen)

In een van de mooiste afleveringen van ‘Star Trek – the next generation’ komt commander Riker een kloon tegen die hij jaren geleden heeft afgesplitst. Het is een pijnlijke ontmoeting. De kloon is een romanticus, Riker een pragmatisch om niet te zeggen cynisch mens. De kloon heeft alle waarden waar Riker ooit voor stond in ere gehouden, de ‘echte’ Riker heeft zijn idealen afgezworen. De kloon heeft jarenlang in een isolement geleefd, en ’s nachts droomde hij van de liefde van zijn leven Deanna Troi en overdag hield de gedachte aan haar hem op de been. Riker heeft daarentegen al lang afscheid genomen van Troi – een relatie op het werk, dat zou zijn carrière binnen Starfleet hebben geschaad.

De twee mogen elkaar niet. De kloon vindt Riker oppervlakkig, Riker vindt de kloon een slappeling. De ironie is natuurlijk dat de twee uit precies hetzelfde genetische hout zijn gesneden. De twee hebben zich alleen anders ontwikkeld omdat hun omstandigheden verschillend waren. De kloon had in eenzelfde situatie als Riker precies zo gehandeld: hij had zijn carrière ook voor laten gaan en zijn liefde verraden. De minachting die hij voor Riker voelt is minachting voor zichzelf. Het is nog erger dan een zoon wiens vader fout is geweest in de oorlog. Die kan zichzelf tenminste nog wijsmaken dat hij ondanks alle genetische overeenkomsten voor de goede kant zou hebben gekozen. Een kloon (of een ééneiige tweeling) kan niet vluchten in illusies over zichzelf. Hij ziet te veel van zijn eigen tekortkomingen in een ander.

Klonen heeft een tegengesteld effect als die andere favoriete bezigheid in de Science Fiction, het tijdreizen. Elke kloon moet zijn eigen leven leiden, en kan maar tot op beperkte hoogte leren van de ander. Hij kan via zijn klonen op twee plaatsen tegelijk zijn, zijn lichaam leeft voort – maar de geest van een kloon kan nooit meer dan één leven ervaren. De tijdreiziger is daarentegen een gevangene van zijn eigen lichaam, maar is de tijd de baas. Zodoende kan hij experimenteren hoe hij onder verschillende omstandigheden reageert en allerlei cruciale scènes uit zijn eigen leven overdoen. Soms biedt een tijdreis de mogelijkheid om fouten uit het verleden recht te zetten of om te voorkomen dat er in de toekomst iets misgaat. Soms niet, maar dan is er altijd nog het louterende inzicht in waarom hij die fouten heeft gemaakt.

Dit klinkt allemaal misschien wat abstract, maar ook hier biedt de Science Fiction mooie voorbeelden. Neem de film ‘Ground Hog Day’, waarin de hoofdrolspeler één dag telkens opnieuw beleeft, en pas kan ontsnappen aan de Nietzscheaanse eeuwige wederkeer van hetzelfde als hij heeft leren liefhebben. Of ‘Peggy Sue got married’, waarin een vrouw terugkeert naar haar jeugd. Daar wordt ze opnieuw verliefd op de man van wie ze nu wil scheiden. En waar ze zich aan het begin van de film afvraagt hoe ze ooit zo stom geweest kan zijn hem te trouwen, wil ze aan het einde dat ze weer bij elkaar komen. In ‘The Terminator’ krijgt een vrouw de kans om naar het verleden te trouwen om een kind te verwekken – een soort mozesfiguur, die kan voorkomen dat de mensheid in de apocalyptische toekomst terechtkomt waar de moeder uit is teruggereisd. Tegenvoorbeelden van films of boeken waarin tijdreizen verkeerd uitpakt zijn er naar mijn weten niet; zelfs in het pessimistische oer-tijdreisverhaal The Time Machine van H.G. Wells. Het is alsof in de SF intuïtief wordt aangevoeld dat tijdreizen een louterende ervaring is.

Waarmee ik maar wil zeggen: wat jammer dat tijdreizen een nog grotere illusie is dan het klonen van mensen.

Deel:

Geef een reactie