Van Gogh (De grootste, denk ik)

Van Gogh (De grootste, denk ik)

Van Gogh? De tekst is natuurlijk allang bedolven onder de interpretatie, om met Nietzsche te spreken. Er is zo veel over hem gezegd en geschreven, dat het een goed zicht op de werkelijke waarde van zijn leven en werk belemmert. Wat valt er trouwens nog over hem te zeggen dat niet al vele malen eerder is gezegd? Maar dat mag ons er niet van weerhouden een poging te doen om terug te keren naar de oorspronkelijke ’tekst’ en proberen Van Gogh de plek in de geschiedenis te geven die hij verdient.

Vergeet alle commotie, vergeet alle dikdoenerij, vergeet alle goedbedoelde lofbetuigingen. Dan blijkt zijn werk niets minder te zijn dan een ‘liefdesverklaring aan het leven’ (zoals zijn pleitbezorger acteur Jochum ten Haaf het uitdrukte).

Je zou hem een visionaire realist kunnen noemen, iemand die in de waarneembare werkelijkheid het mooie en goede, kortom het ‘goddelijke’ zag. Iemand die eerder thuishoort in het boeddhisme of een van de buitengewesten van de islam (bij de soefi’s) of het christendom (bij de Franciscaner monniken zou hij wel op z’n plaats zijn geweest) dan in de harde moderne tijd. Maar hij wilde een man van de wereld zijn: want dáár, ‘in de wereld’, zocht hij god. Niet in het klooster, niet in de hemel, maar onder de mensen en in de natuur.

En hij zag dat ‘goddelijke’ overal. De natuur transformeerde hij door zijn blik. Een landschap was voor hem niet zomaar een landschap, maar stond voor hem symbool voor levenskracht, voor zaaien en oogsten, voor de cyclus van het leven. En zelfs in de meest onbeduidende mensen trof hij wat voornaams en waardevols aan.

Dat is nogal wat, dat hij zo veel (mensen)liefde kon opbrengen. Zeker als je bedenkt dat niemand zijn werk serieus nam, laat staan er enige affiniteit mee had. En dat voor iemand die geestelijk instabiel was. Nu vermoeden veel psychiaters dat hij een ‘borderline personality’ was, die heen en weer werd geslingerd tussen euforie en depressie. Toen was de diagnose minder vleiend: een gek.

Veel mensen – gek of niet – reageren hun frustraties af op anderen, onder het mom van vrijheid van meningsuiting. Of ze vervallen in geweld als ze worden uitgescholden of buitengesloten door de maatschappij (de ‘heersende klasse’, de liefde van hun leven, het arbeidsproces, vul maar in). Hij niet, hij zocht de schuld in oprechte nederigheid altijd bij zichzelf. Zelfs zo dat het tot zelfverminking leidde (en hij zijn oor gedeeltelijk afsneed, nadat de vriendschap met Gauguin was stukgelopen) en hij zich uiteindelijk door de borst schoot.

Natuurlijk, zijn werk staat op zich, en kan los worden gezien van de kunstenaar. Men kan met de meest edele motieven de vreselijkste kunst voortbrengen en de meest verwerpelijke mensen blijken de grootste meesterwerken te scheppen. Maar aan de andere kant: wint een werk niet juist aan betekenis als je weet wie het heeft gemaakt en wat de bedoelingen van de maker waren? En als dat werk meesterlijk is (en dat is het, kijk dan!), dan is de kunstenaar toch des te interessanter, zijn ideeën des te bewonderenswaardiger? Ook al draait zijn ‘liefdesverklaring aan het leven’ op zelfmoord uit?

Ik weet in elk geval naar wie mijn stem gaat in de verkiezing om de grootste Nederlander: naar Van Gogh, naar Vincent.

(Geschreven naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh en de ‘Verkiezing van de grootste Nederlander aller tijden’)

Deel:

Geef een reactie