Virtuele helden (Over geverds en nemerds)

Virtuele helden (Over geverds en nemerds)

Van de week had ik eindelijk eens tijd om te kijken of ik die rare foutmelding kon verhelpen die het backupprogramma Norton Ghost al twee weken lang gaf. Een belangwekkende operatie, want je computer zal het maar begeven zonder dat je een goede backup hebt. Twee uur computerchirurgie later was de patiënt overleden.

‘Unmountable volume’, zuchtte de computer en blies zijn laatste adem uit. En jawel: mijn laatste backup was twee weken oud. Toch de moeite waard om nog een poging te wagen de computer te reanimeren. En nog een, en nog een en nog een en nog een, en voor ik het wist was ik twee dagen verder. Een laatste poging dan maar: de PC benaderen met de Linux-variant Knoppix vanaf een externe DVD-speler. Binnen twee minuten was ik als een patholoog anatoom aan de slag in het inwendige van mijn PC en kon ik de data via internet overbrengen naar een andere computer. Ik kan weer verder waar ik gebleven was, mijn kapotte PC wordt nu hopelijk gerepareerd door iemand die er wel verstand van heeft.

Wat drijft mensen om zo’n programma als Knoppix te maken?, vraag ik me af. Mooi dat ze er zijn, de Linux-en en andere open source programma’s, de Wikipedia’s en andere sites met ‘user generated content’, maar wat schieten de makers er mee op? In de economie zijn we gewend de mens als een door het streven naar zelfverrijking gedreven ‘homo economicus’ te zien: als een hebberd, niet als een geverd. En als mensen toch geven, dan uit ‘welbegrepen eigenbelang’: ze schikken zich in ‘win-win situaties omdat ze er zelf beter van worden. Misschien geven ze alleen maar in de hoop er iets voor terug te krijgen. Schijnbaar onbaatzuchtig, wellicht, maar net zo egoïstisch als asociale individualisten.

Zou het werkelijk? Wie eens een forum voor computerslachtoffers heeft bezocht, wordt getroffen door de sociale boventonen die het individualisme overstemmen. Natuurlijk zijn er meer hebberds (mensen in nood, zoals ik) dan geverds (zoals de held die mij Knoppix aanraadde), maar er zijn genoeg geverds om de virtuele gemeenschap te laten zoemen van activiteiten. Voldoende mensen, denk ik dan, die niet alleen uit eigenbelang handelen maar ook wat voor een ander over hebben. Geld verdienen ze er in elk geval niet mee, en ik geloof ook niet dat die geverds het doen om aanzien te verwerven of roem of waardering of andere in haantjesoptiek belangwekkende zaken.

Nee, voorzover het eigenbelang een rol speelt, dan is dat vooral ingegeven door het idee dat je de ander ooit, heel misschien, je weet maar nooit, nodig zou kunnen hebben. Of, eerder lijkt de geverd nog uit een soort eergevoel te handelen, uit principe: hij geeft omdat hij, mocht hij in eenzelfde penibele situatie terecht komen als de nemerd, zou willen dat hij ook bij iemand zou kunnen aankloppen. In een ideale maatschappij helpen mensen elkaar, daarom biedt hij zijn hulp aan – zoiets. Dit alles in de wetenschap dat de kans uiterst gering is dat de geverd ooit bij de nemerd zal hoeven aankloppen, hij weet immers oneindig veel meer van computers dan de hebberd.

Stelling: In de ‘werkelijke’ maatschappij is het eigenbelang en het ‘voor wat hoort wat’ misschien dominant. Virtuele gemeenschappen worden eerder gedomineerd door het Kantiaanse categorische imperatief ‘Handel zo dat je kunt willen dat de maxime van je handeling een algemene wet is’, oftewel het christelijke ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Of misschien moet ik zeggen door het Afrikaanse Ubuntu (ik ben omdat wij zijn): ‘Heeft u goed geslapen?’ ‘Ik heb goed geslapen als u goed heeft geslapen’).

Deel:

Geef een reactie