Vorm en vent (Over recensenten)

Vorm en vent (Over recensenten)

Wat maakt iemand tot een goede literatuurrecensent? Twee zaken, denk ik.

In de eerste plaats moet een recensent een goed betoog kunnen houden. Ik moet begrijpen waar zo iemand het over heeft, ik wil zijn gedachtegang kunnen volgen, zijn verhaal moet een kop hebben (een vraagstelling), een staart (een conclusie) en het liefste ook nog een lichaam (argumenten).

Wat zo iemand beweert, of hij gelijk heeft of niet, of ik het er mee eens moet zijn of niet – dat kan me allemaal niet schelen. En ik ben al helemaal niet geïnteresseerd of zo iemand zelf literaire vermogens heeft. Liever niet, denk ik. Een mooie zin is mooi meegenomen zal ik maar zeggen, maar daar gaat het me bij een recensie niet om. Recensies wil ik zo snel mogelijk tot me te kunnen nemen. Een recensie wil ik kunnen scannen om te bepalen of het boek in kwestie wat voor me is. Het boek is het doel, de recensie het middel. Een recensie is een instrument, geen kunstwerk. Mooischrijverij van een ambachtsman die artiest wil zijn – poëtische, meerduidige zinnen, een warrige opbouw, een onduidelijke vraagstelling, geen heldere conclusie – dat leidt alleen maar af. Zonde van mijn tijd: als ik naar mooie zinnen op zoek ben, lees ik wel een goed boek – aangenomen dat ik dat kan vinden, want het gevaar dreigt natuurlijk dat ik door de recensies het boek niet kan zien;-).

Behalve dat een recensent een betoog moet kunnen ophangen, vind ik het ook prettig als zo iemand over enige kennis op zijn vakgebied beschikt. Ik vind de ‘vent’ minder belangrijk dan de ‘vorm’, maar je hebt nu eenmaal recensenten wier retorische vermogens onderontwikkeld zijn maar die over een enorme eruditie beschikken – en dan moet je wel op de ‘vent’ afgaan. Vergelijk zo’n recensent met Johan Cruijff als voetbalanalist. Ik sla hem minder hoog aan dan zijn welbespraakte collega’s Hugo Borst of Youri Mulder, maar toch: helemaal wegcijferen doe ik hem niet, daarvoor weet hij te veel. De vorm is erbarmelijk, de vent indrukwekkend. Wil ik wat van voetbal weten, zal ik hem toch altijd raadplegen, al is het dan pas in tweede instantie.

Dit alles als lange inleiding tot een korte reactie op de dood van Kees Fens, die jarenlang literatuurrecensent van de Volkskrant was. De krant pakt vandaag uit met een groots eerbetoon, met een grote publicatie van zijn laatste artikel en een hele pagina met zijn mooiste zinnen. Lees het en je denkt: wat was die man erudiet en wat kon hij mooie zinnen schrijven.

Deel:

Geef een reactie