Wat nou normen en waarden? (Christendom en Boeddhisme 2)

Wat nou normen en waarden? (Christendom en Boeddhisme 2)

Sinds het aantreden van het nieuwe kabinet is de angst onder vrijdenkend Nederland voor een (verdere) verankering van christelijke normen en waarden in de samenleving, een soort terugkeer naar de jaren vijftig, van het gezin als hoeksteen van de samenleving, van spruitjes en bloemkool en meer van dat benepene. Die angst is niet terecht. Niet het Christendom, maar het Boeddhisme heeft de toekomst.

De kerken lopen leeg, de gevestigde godsdiensten verliezen terrein aan (in Nederland) nieuwe religies zoals de Islam, het Hindoeïsme en het Boeddhisme. Tegelijk met deze ‘ontkerkelijking’ lijkt ook een opleving plaats te vinden van spiritualiteit en een behoefte aan ‘zingeving’ en ‘diepgang’. Aan ‘god’, als je dan toch een moeilijk woord wilt gebruiken. Maar wat voor ‘god’?

“Als god niet bestaat, moet hij worden uitgevonden”, schijnt filosoof Voltaire ooit te hebben uitgeroepen. Want waar moest het heen met de wereld zonder een wijdverspreid geloof in god, in de kerk en in de decreten van de paus? Wat zou er gebeuren als de massa zich afkeerde van het geloof, als ‘het grauw’ en ‘het plebs’ het leven in eigen hand zouden nemen?

Wat er dan gebeurt is de afgelopen jaren duidelijk geworden. Als god niet bestaat (of, zoals agnostici het zouden formuleren: ‘niet lijkt te bestaan’), dan zoeken we wel een ander. Een pure bijbelse god zoals nogal wat okselfrisse jongeren schijnen te doen. Ze zijn op zoek naar god zoals god het bedoeld heeft, zogezegd. De zoektocht blijft niet beperkt tot het christelijk geloof. Veel mensen zoeken het juist in alternatieven godsdiensten en religies. En dan heeft het Boeddhisme toch echt de beste kaarten.

In hun recente boek Selling spirituality (Spiritualiteit in de uitverkoop) geven de Britse auteurs Jeremy Carrette en Richard King drie ontwikkelingen aan in de westerse houding tegenover religie sinds de zeventiende eeuw. Ten eerste een privatisering van religie. Filosofen als Locke wilden religieuze conflicten uit het publieke domein bannen. Uiteindelijk resulteerde dit in de scheiding van kerk en staat. Tegenwoordig is religie voor veel mensen niet langer het lid zijn van een kerk, maar een strikt persoonlijke keuze. Ten tweede een psychologisering van religie. Met de opkomst van de psychologie rond 1870 werd de ervaring (met name de mystieke ervaring) de belangrijkste component van religie. Zo ontstond bijvoorbeeld de notie van de ‘zuivere ervaring’ die men in de zenmeditatie deelachtig kon worden, pure religiositeit zonder culturele ballast. Ten derde de vercommercialisering van ‘het religieuze’. Het woord ‘mystiek’ is sinds de jaren tachtig in populariteit voorbijgestreefd door het woord ‘spiritualiteit’.

Het Boeddhisme profiteert van deze drie megatrends. Het is een doe-het-zelf religie (geen kerk, geen ouderlingen, een boeddhabeeldje volstaat – en zelfs dat is niet strikt noodzakelijk). Het is uitermate geschikt als projectiescherm voor de westerse honger naar ‘zuivere’, misschien zelfs mystieke ervaringen (die je via meditatie, via yoga, desnoods kunt oproepen): pure religiositeit zonder culturele ballast. En dan, misschien wel het belangrijkste, het Boeddhisme als antwoord op trend nummer drie. Religie als individuele geprivatiseerde ervaring gaat samen met de hang naar zelfontplooiing. De spirituele consument van vandaag de dag in het boeddhisme aan zijn trekken. Geen dogma’s, geen kerk, geen verplichtingen. Aan niemand verantwoording schuldig behalve jezelf.

Als god niet bestaat, dan zoeken we wel een die niet zo moeilijk doet: ons zelf.

Met dank aan de site www.reliflex.nl

Deel:

Geef een reactie