Winnen en deelnemen (Paralympische gedachten)

Winnen en deelnemen (Paralympische gedachten)

Wie als eerste eindigt, heeft niet altijd gewonnen. Tenminste niet bij de Paralympics. Wie bij het zwemmen als tweede, derde of vierde de overkant bereikt, kan makkelijk een gouden-medaillewinnaar zijn. Je kunt je zelfs voorstellen dat degene die het laatste binnenkomt goud krijgt, terwijl de eigenlijke winnaar onderaan eindigt.

Voor wie het nog niet wist: bij de Paralympics wordt rekening gehouden met je handicap. Je prestaties worden niet afgemeten aan de ‘objectieve’ prestatie die je hebt neergezet, maar aan wat anderen met een soortgelijke handicap hebben gepresteerd. Een zwemmer met één been die er twee keer zo lang over doet om dezelfde afstand af te leggen als iemand met twee benen is op z’n minst net zo goed – dat is het uitgangspunt bij de Paralympics.

De gedachte achter de Paralympics is natuurlijk dat iedereen gelijke kansen zou moeten hebben. En voorzover de natuur die niet geeft, kunnen wij als mens ingrijpen en de natuur corrigeren. Bovendien: is het niet rechtvaardiger om iemand te beoordelen op wat hij met z’n beperkte mogelijkheden heeft gepresteerd? Het lot deelt de kaarten uit en wij spelen ermee, zegt Schopenhauer. Wat is belangrijker: dat je jouw kaarten naar vermogen inzet of dat je het kaartspelletje wint? Het eerste, is de Paralympische gedachte.

De Paralympics zijn wat dat betreft het spiegelbeeld van de gemiddelde autorace, waar de beste coureurs altijd een voorsprong krijgen op de mindere goden. Als je sport zo nodig wilt zien als een symbool voor het leven, zou je kunnen zeggen dat de autorace het kapitalisme in z’n onversneden vorm vertegenwoordigt – een concurrentiestrijd van individu tegen individu –, en de Paralympics het kapitalisme met de nodige ‘checks and balances’ – een overheid die erop toeziet dat grote bedrijven de markt niet naar zich toe kunnen trekken ten koste van de kleintjes, bijvoorbeeld.

De Paralympische levensvisie is natuurlijk bijzonder sympathiek. En toch…

Toch willen de wedstrijden niet echt spannend worden. Evenmin als de gemiddelde autorace overigens, en evenmin als de ‘echte’ Olympische Spelen – want je weet al van tevoren dat de VS met de meeste medailles naar huis zullen terugkeren. Wat is het toch jammer dat er geen Oost-Duitsers meer zijn, die hun befaamde doping konden inzetten als wapen in de strijd tegen de bevoordeelde Amerikanen, met hun hoge welvaartspeil, hun uitstekende voedingspatroon en hun superieure trainingstechnieken…

Met de Paralympics is het als met vrouwenvoetbal: fijn dat het bestaat, maar voor het ware vuurwerk hoef je er niet heen. Nog bezwaarlijker is dat de gedachte achter de Paralympics niet helemaal is doorgevoerd. Er wordt uitsluitend rekening gehouden met lichamelijke gebreken, terwijl het zonneklaar is dat die maar tot op zeer beperkte hoogte verantwoordelijk zijn voor wat een sporter bereikt. Zie de structureel ondermaatse prestaties van het Nederlandse elftal, die (mede) toe zijn te schrijven aan de trainer, de mentaliteit van de spelers en o ja, de pers natuurlijk.

Een sportieve prestatie hangt af van talrijke factoren en welbeschouwd moet je die volledig verdisconteren als je de geest van de Paralympics trouw wilt zijn. De dag dat iemand buiten zijn schuld om een vliegtuig mist en toch tot kampioen wordt uitgeroepen, de dag waarop je niet eens hoeft deel te nemen om te winnen – dat is de dag waarop de Paralympische gedachte werkelijk zal zegevieren.

De Paralympics vinden dit jaar plaats in september, als de Olympische Spelen zijn afgelopen. De autoraciale volgorde, m.a.w. 😉

Deel:

Geef een reactie