Zeilweekend 2004 (Wat roep je bij man overboord?)

Zeilweekend 2004 (Wat roep je bij man overboord?)

1. Welke vrucht heb je altijd aan boord?
a) banaan b) mandarijn c) druif

2. Wat is de Dirk?
a) de kraanlijn b) de piekeval c) de klauwval

3. Hoe veel km snelheid is 12 knopen?
a) 12 km b) 21,6 km c) 19,2 km

4. Hoe veel wandputtins heeft een Valk?
a) 5 b) 3 c) 2

5. Waar bevindt zich de spruit?
a) aan de gaffel b) aan de giek c) aan de boeg

6. Wat is een Admiraalzwaai?
a) een stormrondje b) een opschieter c) een gijplanding

7. Wat is een Hipper?
a) een type boot b) de halstalie c) de drol van een schipper

8. Wat is de lengte van een Valk?
a) 620 cm b) 650 cm c) 640 cm

9. Wat betekent het geluidssein —- — —-?
a) in nood b) gevaar voor aanvaring c) bediening brug of sluis

10. Wat is de reefsteek?
a) platte knoop b) dubbelschootsteek c) mastworp met voorslag

11. Wat is juist?
a) bakboord wijkt voor stuurboord b) lij wijkt voor loef c) beide zijn onjuist

12. Wat roep je bij man overboord?
a) drenkeling! b) zwem! c) man overboord!

Een ‘ready made’. Met dank aan P., die ons minderwaardigheids- annex ik-kan-niet-zeilen-en-zal-het wel-nooit-lerencomplex behendig heeft versterkt. We kunnen weer een jaar vooruit!

Deel:

Geef een reactie