Zondenbelijdenis van een zoon (“Life imitates art”)

– Vergeef me vader, want ik heb gezondigd.

– Wat heb je dan misdaan, jongen?

– Te veel om op te noemen… ik weet niet waar ik moet beginnen.

– Ik ook niet, want volgens mij valt jou nauwelijks wat te verwijten. Je blijft voor mij een van de grootste artiesten van de 20e eeuw. En tegenover die verdienste mogen wel enkele fouten staan.

– Artiest? Nee, een simpele striptekenaar. Maker van kinderlectuur. Nee, niet eens: strips ontnemen kinderen de lust tot lezen, dus mijn werk is nog minder dan lectuur. Een wegwerpproduct.

– Onzin. Jij hebt de strip tot kunst verheven. Jij hebt de wereld laten zien dat een strip meer kan zijn dan wat plaatjes, praatjes en hier en daar een ‘punchline’. Je hebt bewezen dat het mogelijk is met een strip een volwaardig verhaal te vertellen, met personages, verwikkelingen en een plot. Je hebt school gemaakt – zonder dat jouw leerlingen je ooit hebben overtroffen, overigens. Want zij hebben slechts een stereotiep karikatuur van de werkelijkheid te bieden – wat is Asterix bijvoorbeeld meer dan een satirische weergave van een conflict binnen het Romeinse Rijk? Jij daarentegen laat ons met jouw ogen naar de wereld kijken. Zegt Oscar Wilde niet: “Life imitates art”? Als ik jouw werk zie, begrijp ik wat hij bedoelt. Ik kan nog altijd niet in Oost-Europa komen zonder te denken aan Syldavië en Bordurië en ik heb pas oog gekregen voor alle Zuid-Amerikaanse bananenrepublieken met hun paleisrevoluties toen jij ze had getekend.

– Dan nog… Ondanks al mijn zogenaamde successen ben ik altijd ontevreden geweest, heb ik altijd het onduidelijke gevoel gehad dat er ‘iets anders’ was.

– Nee, je had geen talent voor geluk. Maar daar heb je voornamelijk zelf onder geleden. Ik zal je dat nooit aanrekenen.

– Ik heb ook anderen gekwetst. Was fout in de oorlog. Bedroog mijn vrouw. Kon mijn werk niet altijd aan.

– Ja, je werd achtervolgd door de witte demon van de zuiverheid. Je hebt jezelf die onvolkomenheden nooit vergeven. Maar wat stelde jouw collaborateurschap nu eigenlijk voor? Je tekende voor een ‘gestolen’ krant – meer niet. En die andere alledaagse zonden … ach. Veel belangrijker vind ik dat je van je fouten leerde. Je ontwikkelde je van een naïeve en bevooroordeelde rechtse katholiek tot een door de tao gefascineerde kosmopoliet. Tijdens mijn avonturen in Afrika schoot ik de fauna aan gort en las ik de ‘domme negertjes’ de les. Maar vanaf het album De Blauwe Lotus leg je het ene na het andere vooroordeel af. Vanaf het moment dat je mij leert inzien hoe onzinnig het vooroordeel is dat ‘alle Chinezen vals en wreed zijn’.

– Ik ben inderdaad gegroeid, maar of dat mijn verdienste is…? Ik heb het vooral aan u te danken. Ik ben een beter mens geworden doordat ik u steeds opnieuw de wereld kon laten intrekken. Doordat ik mij voor elk avontuur kon documenteren, mij verdiepen in andere volkeren en andere culturen. Doordat ik met bijzondere mensen in contact komen, zoals ons beider Chinese vriend Tchang. Door uw toedoen, kortom. Zonder u was ik aan het einde van mijn leven dezelfde onwetende en – om met professor Zonnebloem te spreken ‘onnozele – Brusselaar geweest als aan het begin. Ik zal u altijd dankbaar zijn voor wat u me allemaal heeft geleerd.

– Geen dank – geen groter compliment voor een vader dan dat zijn zoon van hem heeft geleerd.

– Dus u kunt me vergeven, Kuifje?

– Zonder enig voorbehoud. Ik hoop alleen dat je mij ook kunt vergeven dat ik niet altijd een even goede vader ben geweest, Georges.

Geïnspireerd op ‘Hergé. Zoon van Kuifje’, de nieuwe Hergé-biografie van Benoît Peeters.

Deel:

Geef een reactie