Gat in de boot… eh de markt (Exploreren of exploiteren?)

Gat in de boot… eh de markt (Exploreren of exploiteren?)

Werkelijk succesvolle ondernemers weten dat je beter een onorigineel, matig idee kunt hebben dat je goed uitvoert dan een briljant idee waarvan de uitvoering belabberd is. Sterker nog, ze weten dat de uitvoering van een onorigineel idee waarschijnlijk beter zal zijn dan van een briljante ingeving. Want om iets goeds te doen, moet je veel ervaring hebben. Experimenten en ‘nieuwe uitdagingen’ zijn leuk voor jezelf, de ander heeft er pas wat aan als het voor jou een routineklus is en je de keel uithangt.

Minder succesvolle ondernemers verkeren nog in de waan dat ze een briljant idee moeten hebben of een ‘gat in de markt’ aanboren. Als ze lezen dat roken in het vliegtuig wordt verboden, denken ze erover een vliegtuigmaatschappij voor rokers te starten. Ze zien om zich heen dat de mensen het druk hebben – en overwegen magnetronmaaltijden op de markt te brengen waarop met grote letters staat aangegeven hoe veel tijd je je uitspaart als je deze koopt, vergeleken met dezelfde maaltijd met eigen gekochte ingrediënten. Ze signaleren dat mensen zo veel te kiezen hebben, dat ze er gek van worden en daarom maar blindvaren op de adviezen uit Consumentengidsen en vakbladen – en ze overwegen een winkel te starten die alleen maar producten verkoopt die ‘Best Getest’ zijn. En wat komt er terecht van al die briljante ideeën? Bijzonder weinig, want op hemelse één procent inspiratie moet de aardse 99 procent perspiratie volgen – en wie is er heden ten dag nog bereid te werken in het zweet zijns aanschijns?

In Het Parool stond onlangs een artikel over Hoosjebootje, een nieuw Amsterdams bedrijf dat zich toelegt op het onderhoud van boten (www.hoosjebootje.nl). Wat ik daarvan vond?, vroeg iemand me.

Ik vertelde dat ik in betere tijden zelf ook een bootje heb gehad, samen met mijn vriendin en onze buren. Ik hoefde niet zo nodig. Maar goed, uit solidariteit heb ik toen meegedaan, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat ik niets aan het onderhoud hoefde te doen. M’n vriendin was enthousiast, maar had geen zin om de boot te teren en schuren. In het uiterste geval wilde ze wel hozen. Onze buurman: idem dito. Gelukkig was zijn vriendin een echte Friezin, die het juist geweldig leuk om te klussen aan ons bootje. Onderhoudsprobleem opgelost.

Tot onze buren twee maanden later uit elkaar gingen. Kort nadat hun relatie gezonken was, begon ook onze nooit geteerde, nooit geschuurde, zelden gehoosde boot water te laten. Sneller dan je hoosjebootje kunt zeggen lag ons vaartuig op de bodem van de Amsterdamse Zeeburgerkade. Een tuindersvlet (een ‘old timer’, een ‘collector’s item’) die de crisis uit de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog had weerstaan, had de strubbels tussen twee yuppen niet overleefd. En getuige de vele hulpbehoevende boten in en om Amsterdam, zijn er veel yupperige mooiweervaarders en zoetwateramateurs zoals wij. Heel veel.

“Dat Hoosjebootje?” “Dat lijkt me nu echt een briljant idee”, zei ik.


P.S. Onze boot ligt nog voor Pakhuis Woensdag in de Zeeburgerkade van Amsterdam. Op 11 meter diepte, maar in uitstekende, optakelbare staat – op een gat in de bodem na.

Deel:

Geef een reactie