Van man naar vrouw en weer terug (Anima rising 2)

Van man naar vrouw en weer terug (Anima rising 2)

“Zo denk je er toch niet echt over?!”, vraagt niet-abonnee Canan Y. naar aanleiding van mijn (overigens weinig oorspronkelijke) pleidooi van vorige week tegen al te veel ‘vervrouwelijking’ van de maatschappij.

Wat heb ik nu weer gezegd?, is mijn bange reactie op dit soort reacties. En ik krabbel meteen terug. Nee, natuurlijk niet, eigenlijk sta ik een harmoniemodel voor. Een evenwicht tussen animus en anima, man en vrouw, yin en yang – dat is toch het mooiste wat er is?

Maar als ik helemaal eerlijk ben (ik durf het bijna niet te zeggen), denk ik dat een dergelijk evenwicht slechts werkt in maatschappijen die het goed voor elkaar hebben: met een hoog welvaartspeil, dat bovendien niet onder druk staat.

Mijn (opnieuw niet bijster originele, heus) redenatie is als volgt. Je kunt in een samenleving (of product, bedrijf, organisatie, noem maar op) wellicht verschillende ontwikkelingsstadia onderscheiden: groei, rijpheid en neergang.

Welnu, ik denk dat om de groei tot stand te brengen typisch mannelijke eigenschappen goed van pas komen. ‘Harde’ en ‘mannelijke’ waarden, in de woorden van socioloog Geert Hofstede, zoals assertiviteit, prestatie, succes en competitie – daar heb je wat aan als je niet wilt lullen maar poetsen. In de neergangsfase, waarin er gesaneerd moet worden en er behoefte is aan harde heelmeesters: idem dito.

Alleen in de tussenliggende fase is er volop ruimte voor zachte, ‘vrouwelijke’ waarden: de kwaliteit van het leven voor, het onderhouden van warme persoonlijke, dienstverlening, zorg voor zwakkeren, solidariteit. Luxewaarden, die slechts weinige maatschappijen zich kunnen veroorloven.

Je zou deze hypothese overigens ook kunnen toetsen. Hofstede heeft (toegegeven, in 1992) voor diverse landen de mate van masculiniteit ‘berekend’. De hoogste score behalen landen als de VS, Duitsland, Japan en Hong Kong, daarna volgen Frankrijk, Indonesië en West-Afrika. Hekkensluiter is Nederland. Je zou die mate van masculiniteit kunnen afzetten tegen een of ander groeipercentage over een of andere periode.

Het is allemaal tamelijk willekeurig, ik geef het toe; het wetenschappelijke gehalte is beperkt en bovendien mag je dit misschien allemaal niet zeggen. Maar ik weet zeker dat het een beetje wetenschapper lukt mijn hypothese te bevestigen. ‘Mannelijke’, waarden in de harde, veeleisende vroege en late stadia, ‘vrouwelijke’ waarden in de harmonieuze tussenfase.

En natuurlijk zijn er vrouwen met ‘mannelijke’ waarden, zoals er ook ‘vrouwelijke’ mannen zijn. Nee, die terminologie is erg verwarrend. Hoe komt zo’n Hofstede er eigenlijk op?

Bron: Geert Hofstede, Managementtheorieën in verschillende culturen

Deel:

Geef een reactie