Waarom de beste spelers vals spelen

Waarom de beste spelers vals spelen

Zoals er twee typen spelletjes zijn, zijn er ook twee soorten spelletjesmensen: de liefhebber van kansspelen en de liefhebber van behendigheidsspelen.

De liefhebber van kansspelen is iemand die hoopt dat het lot hem gunstig gezind zal zijn. Als het leven tegenzit, gaat hij gokken. Als het lot het wil, word ik gelukkig, zo redeneert hij. En zo vergokt hij het weinig dat hij heeft en roept hij het ongeluk over zichzelf uit. Als het leven hem wel even meezit, gaat hij ook gokken. Want, zo redeneert hij, ik moet het geluk niet afwijzen als het me toelacht – en weer raakt hij alles kwijt. Hij is, kortom, een eeuwige loser.

De liefhebber van behendigheidsspelen denkt dat hij het lot naar zijn hand kan zetten. Als hij wint, ziet hij dat niet als ‘geluk’ of ’toeval’, maar als zijn eigen verdienste. Als hij verliest, neemt hij het zichzelf kwalijk. Terwijl de kansspeler zich gelaten en passief opstelt in het leven (‘Wat doe je eraan? Ik ben nu eenmaal een pechvogel.’), is de behendigheidsspeler altijd druk in de weer. Hij bereidt zich mentaal en fysiek grondig voor op het spel. En als het spel eenmaal van start is gegaan, is hij de fanatiekste deelnemer. Als hij verliest, leert hij van zijn fouten.

De behendigheidsspeler wil altijd winnen. Desnoods met oneigenlijke middelen. Want spelregels zijn ook maar een bedenksel, een willekeurig stel afspraken. Waarom zou je daaraan houden? Niets staat vast; als je het lot in eigen hand kunt nemen, dan kun je toch zeker een dom spelletje manipuleren? Een valsspeler is ook geen loser, integendeel: juist goede spelers spelen vals. De valsspeler is iemand die de kans dat hij verliest tot een minimum beperken. Dus zorgt hij dat hij het spel tot in de puntjes beheerst. Hij kent de spelregels tot en met. En als het zo uitkomt, overtreedt hij ze. Een kwestie van zelfbeschikking.

Een actueel voorbeeld? Het ligt voor de hand, maar wat dacht u van Johan Cruijff, Nederlands bekendste winnaar én valsspeler. Altijd wil hij winnen, heeft hij ooit bekend, hoe futiel het spelletje ook is. Dat hij een lastige verhouding heeft met spelregels, blijkt al uit die fameuze penalty die hij nam in een een-tweetje met Morten Olsen. Niet direct een overtreding – de voetbalregels zijn later zo aangepast dat de bal bij een strafschop eerst de keeper of de paal moet raken voordat een tweede speler mag schieten. Maar het geeft wel aan hoe creatief Cruijff met de regels omgaat. Een creativiteit die voortkomt uit zijn winnaarsmentaliteit. Cruijff had het niet zo op penalty’s; door de penalty op deze manier te nemen, kon hem de goal nauwelijks ontgaan. Eenzelfde creativiteit legde Cruijff op latere leeftijd aan de dag toen hij ging golven. Zodra hij merkte dat dit hem wat moeilijker afging dan voetbal, ging hij structureel valsspelen. Wat nou regels? Het doel heiligt toch de middelen? Zo redeneert elke grote behendigheidsspeler.

Ik heb zelfs de indruk dat veel behendigheidsspelers er schik in hebben om vals te spelen. Misschien dat ze dít ook als een behendigheidstest zien: hoe kan ik stiekem mijn gang gaan zonder dat ik wordt betrapt? Spannend! Taboedoorbrekend! Dit zou dan meteen een extra reden waarom juist de beste spelers vals spelen: uit verveling, omdat ze uitgekeken zijn op het spelletje dat ze zo goed beheersen. Dus zoeken ze een nieuwe uitdaging in het goed valsspelen in plaats van het goed spelen.

Helaas, we zullen wel nooit weten of deze theorie klopt. Want de valsspelers die niet worden betrapt, zwijgen opdat ze kunnen blijven winnen. En de valsspelers die wel worden betrapt, zwijgen en doen alsof ze hebben gewonnen.

Deel:

Geef een reactie