Hoe zwart zijn de blues?

Hoe zwart zijn de blues?

Wald betoogt nog net niet dat de blues een blanke uitvinding is, maar hij komt bij die stelling wel dicht in de buurt. Hij laat zien hoe in de jaren dertig een progressieve blanke elite de blues ging interpreteren als een authentieke uiting van Afro-Amerikaanse cultuur, sterker nog, als een kunstvorm. De muziek van arme zwarte buitenstaanders had de voorkeur van de blanke herontdekkers van de jaren dertig en veertig. Daarmee konden zij niet alleen laten zien dat zij een fijne neus voor bijzondere muziek hadden, maar ook hun solidariteit met de vertrapte zwarte massa’s demonstreren.

In die geromantiseerde opvatting was de primitiefste countryblues de meest authentieke, en vandaar ook de strooptochten die Alan Lomax in de Mississippi-delta ondernam, op zoek naar arme zwarte pachters die na de arbeid hun droevig lot bezongen. In feite vond hij vooral professionele musici, die op feestjes een breed repertoire speelden: walsen, countrymuziek en ook wel blues. Leadbelly is een mooi voorbeeld van de blanke hang naar de zwarte authenticiteit. Hij werd door Alan Lomax in een gevangenis ontdekt. Hij kon blues zingen, maar ook het hele panorama van work songs, kinderliedjes en andere zwarte muziek. Leadbelly was een grote Gene Autry-fan en rekende lelieblanke countrynummers als Springtime in the Rockies tot zijn favoriete muziek. Lomax haalde hem in 1935 naar New York, Leadbelly leerde er een paar bluesnummers bij en werd meteen beroemd – terwijl het zwarte publiek nog nooit van hem gehoord had.

Warna Oosterbaan bespreekt in NRC Handelsblad van 16-7 Escaping the Delta van Elijah Wald, over ‘Hoe de blues werd gemaakt en herontdekt door blanken’, in het bijzonder over het werk van Robert Johnson. Het belangrijkste argument tegen zijn betoog is natuurlijk het werk zelf: Johnson schreef wel ‘Love in Vain’, ‘Dust my Broom’ en ‘Sweet Home Chicago’ maar geen ‘Springtime in the Rockies’.

Beeld: Robert Johnson door Lee Madrid

Deel:

Geef een reactie