Doodgewone begrafenis

Van de week weer eens naar een begrafenis. Triest natuurlijk, maar het was iemand die ik maar vaag kende en was niet echt ontdaan. En de persoon in kwestie stond niet bepaald te boek als een goed mens – hij heeft drie vrouwen achtergelaten en even zoveel verwoeste levens. Bovendien mocht de man niet klagen: hij is 76 geworden, en had statistisch gezien dus al lang aan de beurt moeten zijn.

Terwijl ik de ene na de andere toespraak over me heen liet komen, dwaalden mijn gedachten af. Naar de ‘kraaien’ die de doodskist naar binnen hadden gedragen. Wat voor opleiding zou zo’n man hebben, dacht ik? Wat zou hij verdienen? Zou hij prestatieloon krijgen – commissie als hij een duurdere kist verkocht of een groter bloemstuk?

Wie zou trouwens voor de kosten van deze begrafenis hebben opgedraaid? De overledene leefde in onmin met zijn familie, zou de verzekering hebben uitgekeerd? Jammer dat ik hem niet beter kende, dan had ik hem een uitvaartverzekering kunnen afraden – nergens voor nodig, je kunt beter zelf wat geld opzij leggen.

Ik herinner me iemand die voor Doodgewoon schreef. Dit blad wil de dood uit een taboesfeer halen. In allerlei culturen is de dood volledig geaccepteerd, soms zelfs gevierd. Maar wij houden kramprachtig vast aan het ideaal van de eeuwige jeugd en willen het onvermijdelijke einde niet kennen. Doodgewoon verzet zich hiertegen en wil de dood als het ware een plaats in ons leven geven. Sympathiek, vond ik. Het blad schijnt zijn medewerkers slecht te betalen.

Ik herinner me hoe mijn grootvader overleed. Hoe ik hem kreeg te zien in het ziekenhuis: een ontzielde ledenpop met een perkamentachtige huid. Hoe ik spontaan in huilen uitbarstte en me voornam: dit nooit meer. Toen ik enkele jaren later mijn gestorven oma mijn laatste eer kwam bewijzen, wilde ik haar niet zien. “Maar ik heb haar net voor u klaargemaakt”, zei de zuster verontwaardigd.

Toen zwol er langzaam muziek aan: stem na stem zette in en zo werd de ruimte langzaam gevuld. Ik liet mij op de klankgolven meevoeren. Eindelijk kon ik mededogen opbrengen voor de onbekende overledene.

Column voor Freeler

Deel:

Geef een reactie