Duurzame energie: waar zit de groei?

Om te voldoen aan de Europese doelstelling van 14 procent hernieuwbare energie in 2020, zal Nederland de komende jaren veel meer duurzame energie moeten produceren. Niet elke energiebron leent zich even goed voor snelle groei. Zeker de kansen voor het meestoken van biomassa in centrales lijken beperkt. Hoe zit het met het groeipotentieel van andere duurzame energiebronnen?

Eerst maar het goede nieuws: met het huidige kabinetsbeleid stijgt het aandeel hernieuwbare energie in Nederland van de huidige 3,8 procent naar 9 tot 12 procent in 2020. Het slechte nieuws is dat Nederland daarmee niet toekomt aan de 14 procent die nodig is om te voldoen aan de Europese doelstelling. Een en ander blijkt uit een rapport van het Economisch Bureau van ING, Hernieuwbare Energie in Nederland tot 2020 uit september 2011.

Er zal de komende jaren dus een groeiversnelling moeten plaatsvinden, wil Nederland voldoen aan de Europese normen voor duurzame energie. Daarbij zal niet alleen méér duurzame energie moeten worden afgenomen, maar zal ook de samenstelling van het huidige aanbod aan duurzame energiebronnen veranderen. De ene energiebron biedt nu eenmaal meer groeimogelijkheden dan de ander.

Verschuiving

Momenteel is de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in Nederland biomassa die wordt meegestookt in centrales, op afstand gevolgd door biobrandstoffen en wind. Deze vormen van duurzame energie zijn nu goed voor 96 procent van de Nederlandse productie van duurzame energie.

Maar of dit de komende jaren zo zal blijven?

Waarschijnlijk niet. Om de doelstelling van 14 procent duurzame energie in 2020 te behalen, is een groei van gemiddeld 13 procent per jaar nodig. Het meestoken van biomassa in centrales zal dat tempo waarschijnlijk niet kunnen bijbenen, waardoor het aandeel zal terugvallen. Dat stellen onderzoekers van het Energie-onderzoek Centrum Nederland (ECN) en de European Environment Agency (EEA). Zij verwachten dat de productie van deze biomassa de komende jaren met ‘slechts’ 5 procent per jaar zal groeien.

Stormachtige groei

Waar moet de groei dan vandaan komen? Enkele verwachtingen:

Volgens ECN en EEA zal vooral het aandeel van wind – wind op zee, om precies te zijn -– de komende jaren stormachtig toenemen: met niet minder dan 37 procent per jaar tot aan 2020, slechts iets minder dan het in de afgelopen jaren heeft gedaan. Logisch, zou je zeggen, al was het maar vanwege de gunstige ligging van Nederland (aan zee, veel wind), de sterke offshore sector en de goed uitgeruste havens. Toch deelt niet iedereen de visie van EEA en ECN. Zo ziet ING nogal wat ‘praktische bezwaren’ om deze groei te realiseren. “De business case is moeilijk financierbaar door de hoge risico’s en de bezwaren van de visserij en scheepvaart.” Een adviesraad onder leiding van oud-Shell-topman Jeroen van der Veer signaleerde onlangs in het rapport Energie in beweging dat wind op zee nog niet rendabel is. “Kostenreductie in de technologie is nodig.”

ECN en EEA verwachten veel van zonne-energie uit zonnecellen (zon photovoltaïsch, zon PV). Het aandeel van zon PV in het aanbod van duurzame energie is nu verwaarloosbaar, slechts 6 kiloton olie-equivalent (ktoe) op een totale productie van 2.133 ktoe. Maar voor de komende jaren kan wellicht een groei plaatsvinden van ruim 20 procent per jaar. In 2020 is zon PV dan wellicht goed voor 49 ktoe op een totaal van 7.405 ktoe aan duurzame energie. Wellicht dat zonne-energie op lange termijn ondanks het weinig zonnige Nederlandse klimaat nog veel belangrijker wordt – ING spreekt van ‘overweldigende kansen’. Maar zo ver is het nog niet, dan moeten zonnecellen nog veel verder in prijs dalen. De vraag naar zonnecellen in Nederland zal de komende jaren hoofdzakelijk van particulieren komen. “Zon PV is een kleine, snel groeiende markt die sterk inspeelt op kleinschalige toepassingen voor decentrale opwekking”, denkt ING.

De derde vorm van duurzame energie die de komende jaren snel marktaandeel kan winnen is geothermie, oftewel aardwarmte. ECN en EEA verwachten een groei van rond de 20 procent

Tot slot hebben biobrandstoffen en biogas in de ogen van de meeste deskundigen een hoog groeipotentieel. Zeker biogas – ook wel groen gas genoemd, gas dat ontstaat door vergisting van biomassa zoals mest of organisch afval. EEA en ECN achten een groei van bijna 20 procent denkbaar.

Artikel voor Newton, relatiemagazine van energiebedrijf E.ON

Deel:

Geef een reactie