Kille cijfers, warm gevoel

De Nederlandse wetgeving geeft ondernemingen een grote mate van vrijheid bij het inrichten van hun financiële jaarverslag. Ten onrechte, vindt journalist Floris Hers. In Kille cijfers, warm gevoel pleit hij voor strengere wet- en regelgeving voor het opstellen van jaarrekeningen. Het boek is een hartstochtelijk tegen het financiële ‘bellen blazen’ van concerns als Philips, Vendex, ING en Shell.

Begin april 1993 presenteert Fokker trots het eerste jaarverslag dat is opgesteld door het Duitse moederconcern DASA. De resultatenrekening meldt voor 1992 een bescheiden winst van 20 miljoen gulden. Niet slecht voor een noodlijdende vliegtuigbouwer, zo lijkt het op het eerste gezicht. Maar in het jaarverslag wordt voorbijgegaan aan het feit dat fl. 650 miljoen aan kosten direct via het eigen vermogen is afgeboekt en niet via de resultatenrekening. Een medewerken van Fokker legt uit aan het Financieele Dagblad: “We hebben dit gedaan, anders hadden we nu een verlies van enkele honderden miljoenen, en dat staat zo raar.”

Fokker is niet het enige bedrijf dat de mogelijkheden in de Nederlandse wet met beide handen aangrijpt om de prestaties van een onderneming zo gunstig mogelijk weer te geven. In Kille cijfers, warm gevoel stelt Hers – evenals in zijn artikelen in het managementtijdschrift FEM – ook de financiële handel en wandel van concerns als Shell, Ahold, Philips en Begemann aan de kaak. “Er is nogal wat aan te merken op informatieve kwaliteit van financiële jaarverslagen”, schrijft Hers. “In het algemeen is de verantwoordingsfunctie die een jaarverslag in principe heeft ondergeschikt gemaakt aan de pr-functie. Het management rekent de werkelijkheid naar zich toe.”

Vaak is die manipulatie moeilijk te traceren. Maar ook goed te traceren cijfergoochelarij is volgens Hers nog heel aantrekkelijk voor bedrijven omdat jaarcijfers een eigen leven leiden. Ze verdwijnen in allerlei overzichten, naslagwerken en databanken, waarin niet meer duidelijk is welke mitsen en maren eraan kleven. Veel van de bedrijven waar Hers kritiek op heeft, verwijten hem een irrationele kruistocht te voeren. “Zijn opvattingen wijken op bepaalde punten af van in Nederland van toepassing zijnde wettelijke bepalingen en vastgestelde regels. Dat recht wil ik hem niet ontzeggen, maar ik wil er wel op wijzen dat hij hiermee ondernemingen die de gestelde regels naleven ten onrechte diskwalificeert. Dit roept al jaren irritaties op bij een groot aantal ondernemers”, schrijft C. van der Hoeven, president directeur in een brief die Hers als aanbeveling heeft opgenomen in Kille cijfers, warm gevoel.

Verbolgen

Hers heeft in zijn boek nogal wat – overigens vaker gehoorde – kritiek op Nederlandse beursbedrijven. Hij is verbolgen over de vrijheden die bedrijven zich veroorloven bij het afboeken van goodwill, merken en uitgaverechten. Ook maken ondernemingen volgens hem vaak ten onrechte gebruik van de kosten voor research & development en reorganisaties om hun resultaten te beïnvloeden. Ten slotte maakt hij zich kwaad over de manieren waarop bedrijven investeringen buiten de balans brengen of houden (off balance) via ‘sale-lease-back’ en lease- of huur-constructies. Allemaal zaken die de werkelijke vermogenspositie en resultaten van de bedrijven versluieren – en daarmee een realistische winst per aandeel en koersvorming in de weg staan. Hers vindt dit alles getuigen van een bedenkelijke mentaliteit. “Niemand heeft de ondernemingen gezegd het zo te doen. Ze kiezen er zelf voor.”

Vooral het creatieve afboeken van goodwill en andere immateriële activa baart Hers zorgen. Bij de wet is het toegestaan om goodwill, die bij overname betaald is, af te boeken van het eigen vermogen. Wanneer men dit doet, neemt het resultaat toe terwijl het eigen vermogen afneemt. Het quotiënt van beide grootheden, de rentabiliteit, stijgt daardoor extra. Hers bestempelt deze handelswijze als ‘bellen blazen’. Wat is het alternatief? Simpel: de goodwill activeren en afschrijven via de resultatenrekening, zoals met elke willekeurige investering gebeurt.

Ondernemers doen dit soms – vaak om een buitensporig hoge winst te drukken – maar meestal liever niet. Zoals Van der Hoeven van Ahold zegt: “Als wij gekochte goodwill moeten gaan activeren en afschrijven via het resultaat, zullen wij zeker bepaalde acquisities niet kunnen doen die bij de huidige verwerkingsmethode geen probleem zouden zijn. Onze winst per aandeel zou dan onrealistisch gedrukt worden.” Er wordt weleens gesuggereerd dat goodwill niet periodiek in waarde daalt en dat afschrijven via het resultaat dus onzinnig zou zijn. Maar net als machines en andere investeringen slijt gekochte goodwill. Laat een overgenomen onderneming aan haar lot over en de goodwill, die opgebouwd is onder de vorige eigenaren, zal zienderogen wegsmelten. De ondernemer zal dagelijks in de overgenomen onderneming moeten investeren om de wegsmeltende goodwill te vervangen door zelf gegenereerde goodwill. Aldus Hers.

Hers maakt duidelijk dat de belegger er niet op kan vertrouwen dat de controlerende accountant manipulatie met cijfers wel zal tegengaan. “De accountant staat erbij en kijkt ernaar en geeft vervolgens een goedkeurende verklaring af”, aldus Hers. De accountant beschikt namelijk niet over de middelen om te voorkomen dat een sterk geflatteerd of gecamoufleerd beeld naar buiten komt. Daarvoor geeft de Nederlandse wet ondernemingen te veel vrijheid bij het opstellen van de jaarrekening.

Streng

De enige manier om misleiding van aandeelhouders en andere stakeholders te voorkomen is in de ogen van Hers strengere regelgeving. Maar de kans dat er op korte termijn verbetering komt, acht hij klein. In Groot-Brittannië is er een Accounting Standards Board (ASB), die de Brits concerns bij de les houdt met bindende richtlijnen. Zo moeten Britse concerns de invloed van het overnemen en afstoten van activiteiten nauwkeurig specificeren in hun resultatenrekening. Goodwill mag weliswaar direct worden afgeboekt van het eigen vermogen – een minpunt, aldus Hers – maar Britse concerns moeten vermelden hoeveel zij totaal aan goodwill hebben afgeboekt in de loop van de tijd. Ook moeten ze voorrekenen hoe de goodwill is bepaald bij de overnames die zij in het boekjaar hebben gepleegd.

In Nederland is de Raad van de Jaarverslaggeving het instituut dat het meest lijkt op het Engelse ASB. Maar van deze organisatie hoeft niet te veel verwacht te worden, stelt Hers. De Raad is een ’typisch Nederlands’ overlegorgaan waarin ondernemingen, gebruikers en accountants zitting hebben. De richtlijnen van de Raad zijn niet bindend. De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven hebben bovendien een vetorecht om hen onwelgevallige beslissingen tegen te houden. “De Raad hobbelt achter de feiten aan”, stelt Hers. Zo heeft de Raad over de behandeling van immateriële activa alleen een voorzichtig discussiestuk uitgebracht. Logisch dat de Raad zich zo op de vlakte houdt, zegt Hers. “De grote concerns zullen een afwijzing zonder pardon aan hun laars lappen en een dergelijke aantasting van zijn geloofwaardigheid zal de Raad niet willen riskeren.”

Floris Hers, Kille cijfers, warm gevoel, bedrijven rekenen zich rendabel, Balans ISBN 90 5018 358 1, prijs fl. 35.

Artikel voor Effect (VEB/Kluwer)

 

 

Deel:

Geef een reactie