Ondergang van een bandenfabrikant

“Banden zijn banden, heb ik lange tijd gedacht. Fietsbanden, autobanden, banden voor motors en bromfietsen – ze zijn alledrie van rubber en alledrie om mee te rijden. Zo dacht ik er vroeger over, en jarenlang hebben wij alledrie gemaakt. Het lijkt al weer lang geleden.

Het begon ermee dat de directie besloot de productie van motorbanden op te geven. Te weinig afnemers, heette het. En dus werd de divisie motorbanden verkocht. Dat was nog niet gebeurd, of bekende Nederlanders begonnen in hun vrije tijd motor te rijden. Daarop sprongen honderdduizenden onbekende Nederlanders voor het eerst op de motor.

Toen de motor een rage werd, waren wij hard bezig ons op onze kernactiviteiten terug te trekken. Wat daar precies mee werd bedoeld is me nog niet helemaal duidelijk. Het leidde er in elk geval toe dat we voor het eerst in jaren geen winst meer maakten. Het geld dat verdiend was met de verkoop van de divisie motorbanden zou vooral worden besteed om de tak autobanden te versterken. En van tijd tot tijd circuleerden er inderdaad geruchten binnen het bedrijf dat we inderdaad een andere autobandenfabrikant zouden overnemen.

Dit ging dan meestal gepaard met geheimzinnige bedrijfsbezoeken van dure mannen in dure pakken met een eeuwige glimlach op het gezicht. Maar keer op keer bleek dat er niets viel te lachen. Terwijl Nederland het gaspedaal op de motor nog eens indrukte, daalde de autoverkoop tot historische diepten. En daarmee de verkoop van autobanden. De directie leek het – ‘gezien de veranderde marktomstandigheden’ – bij nader inzien onverstandig om in het ‘segment autobanden’ verder uit te breiden.

Er volgde een tijd waarin wij om de oren werden geslagen met ‘efficiencyslagen’ en ‘kostenrationalisaties’. Opnieuw kwamen er dure mannen met dure pakken en eeuwige glimlachen over de vloer. En opnieuw viel er niets te lachen. Het bedrijf werd binnenstebuiten gekeerd. Afdelingen werden samengevoegd, mensen overgeplaatst, ontslagen en weggepromoveerd. Met als klap op de vuurpijl: de verkoop van de divisie autobanden aan een bedrijf dat ook wieldoppen en assen maakt. Een ’totaalleverancier’ in de woorden van onze directie. Vrijwel alle mensen die bij ons meewerkten aan de productie van autobanden, konden bij die ’totaalleverancier’ aan de slag. Terwijl ze bij ons waarschijnlijk waren ontslagen. Sindsdien maken wij alleen nog maar fietsbanden.

Wij zijn onlangs gefuseerd met een ander fietsenfabrikant. Om de ‘krachten te bundelen’. Hoognodig, volgens onze directie, want de markt voor fietsbanden groeit nauwelijks. Door samen te gaan, kunnen allerlei ‘schaalvoordelen’ worden bereikt, en ‘negatieve synergie’ worden vermeden. Het zal wel. ‘Onze concurrent’ heette het vroeger, ‘de vijand’. Nu zijn onze vroegere vijanden ‘collega’s’. We lunchen samen in de kantine. Op de jaarlijkse sportdag worden de teams zorgvuldig samengesteld uit leden van beide bedrijven, om te voorkomen dat er oude vetes de kop opsteken.

Wie nu onze vijand is? Toch vooral de directie aan wie wij onze ondergang te wijten hebben. Ik denk niet dat wij ooit nog de kans krijgen die vijand te bestrijden. Want de heren zijn al lang en breed opgestapt. Zij houden permanent vakantie in een ver en zonnig land. Het zou me niet eens verbazen als ze motorrijden als hobby hebben.

Column voor F&O

 

 

Deel:

Geef een reactie