5 vragen aan Boudewijn de Groot

5 vragen aan Boudewijn de Groot

Altcountryforum legde 5 vragen voor aan Boudewijn de Groot naar aanleding van het verschijnen van zijn nieuwe album ‘Achter Glas’.

1. Waarom heeft het 8 jaar geduurd voordat dit album er was? (Veel nummers waren al jaren af, tenslotte)

“Veel nummers waren inderdaad af, maar niet voldoende waarover ik tevreden genoeg was om er zeker van te zijn. Het lag ook in de bedoeling vier geleden met een plaat te komen, maar niet dus. Bovendien zat ik toen midden in een serie tournees, zodat een en ander tussendoor gemaakt moest worden en daar was ik wat huiverig voor. Ik doe alles liever tegelijk gedurende een langere periode dan verbrokkeld. Zo’n drie jaar geleden brak een vruchtbare periode aan waarin ik opeens een aantal teksten schreef die me meer bevielen dan een aantal dat ik al had. Dus alles bij elkaar genomen…”

2. Wat ziet u zelf als grootste verschil met uw vorige plaat en waaraan schrijft u dit verschil toe?

De vorige plaat was een allegaartje aan teksten van een aantal verschillende tekstdichters. Op de nieuwe staan, op één uitzondering na, allemaal eigen teksten. ‘Achter Glas’ heeft duidelijk een hoofdthema, een rode draad, terwijl ‘Lage Landen’ wat dat betreft veel diverser is. Muzikaal is er bij ‘Lage Landen’ sprake van een veel gelijksoortige aanpak: de band waarmee ik toerde is op vrijwel alle nummers in zijn geheel te horen. Op de nieuwe plaat zijn arrangementen veel gevarieerder, wat overigens niet ten koste gaat van de homogeniteit, maar wel een veel afwisselender geluid oplevert. Bij de vorige plaat had ik veel nummers thuis al grotendeels gearrangeerd en opgenomen, zodat de demo’s veel completer waren. Bij de nieuwe plaat ben ik met producer jean blaute en de (studio)muzikanten uitgegaan van alleen maar zang en gitaar of piano, met uitzondering van ‘geen uitzicht’, dat ik wel al thuis had gearrangeerd en opgenomen (een deel ervan is zelfs gebruikt voor de plaat) en ‘Portret’, dat vrijwel geheel de thuisopname is. Al met al is er bij ‘Achter Glas’ dus sprake van meer spontaniteit. Tot slot werd ‘Lage Landen’ in Nashville gemixt door een technicus die een en ander niet had opgenomen, terwijl bij het nieuwe album alles werd gedaan door één technicus: Shelle Dierickx.

3. Wie bepaalt de ‘sound’ van de nummers? De plaat klinkt hier en daar wat ‘ruiger’ dan gebruikelijk (‘Heemstede Dreef’ m.n.), dan weer heel ingetogen – er zijn dus duidelijk productionele keuzes gemaakt.

De sound wordt/werd bepaald door het trio technicus, producer, artiest. De technicus deed uiteraard de opname en begon met de eindmix; tijdens de eindmix gaven Jean en ik correcties aan, waarbij ik het laatste woord had. Bij de mastering werd er ten slotte nog iets bijgestuurd qua dynamiek en helderheid. Het ruige van ‘Heemstede Dreef’ komt allereerst natuurlijk door de gitaar van George Kooymans, maar over het geheel genomen waren we met z’n drieën wat meer ingesteld op een ruwer geluid dan de technicus in Nashville. We hebben er ook twee dagen korter over gedaan, om de zaak niet ‘dood te mixen’.

4. Wat heeft het verscheiden van Lennaert Nijgh voor invloed gehad op dit album? M.a.w.: is het anders (persoonlijker?) uitgepakt dan wanneer hij eraan had meegewerkt?

Lennaerts afwezigheid heeft geen enkele invloed gehad, zeker niet emotioneel. Zijn stijl en taal zijn natuurlijk niet meer hoorbaar en waren anders dan die van mij, maar ik heb bij het schrijven nauwelijks aan hem gedacht en al helemaal niet sturend of inspiratief. Het spreekt voor zich dat het resultaat persoonlijker is dan wanneer Lennaert wel had bijgedragen, vooral ook omdat ik bij deze plaat veel meer dan bij vorige platen (ook die met eigen teksten, zoals ‘Waar ik woon en wie ik ben’ en ‘Maalstroom’) werd geïnspireerd door emoties dan door anekdotes en een cerebrale benadering.

5. In een interview met Ischa Meijer t.g.v. zijn 25-jarig schrijverschap liet Lennaert Nijgh doorschemeren dat u pas goed tot uw recht kwam in samenwerking met hem. Bent u het daar (nog) mee eens?

Dat is inderdaad altijd het geval geweest. Zijn teksten lagen mij beter dan die van anderen. Dat was ook het effect dat mijn zingen had op het publiek: meestal vonden mensen mij beter als ik teksten van Lennaert zong dan van derden. Ik heb dat zelf niet per se gevoeld, maar kennelijk werkte het wel op die manier. Het ligt voor de hand dat dat niet meer opgaat voor nummers waarvan ik de teksten zelf heb geschreven. In die zin mis ik Lennaert niet en ik hoop dat het publiek daarin met me meegaat. We zullen zien. Tot nu toe mag ik zeker niet klagen en dat doe ik dus ook niet.

Deel:

Geef een reactie