Amanda Pearcy houdt de hoed op

Amanda Pearcy houdt de hoed op

“Vind je het goed? Gooi wat in de hoed!!” Iemand heeft provisorisch een bordje aan een microfoonstandaard opgehangen. Maar voor wie? Een straatmuzikant die op uitnodiging van Eetcafé De Rijncantine House of the Rising Sun en nog een paar nummers die geen kwaad kunnen mag spelen? Een buurtgenoot die vindt dat het zonde zou zijn als anderen niet mochten meegenieten van stem? Iemand van wie de partner zegt dat zijn stem zo op die Bruce Springsteen lijkt, en daar zelf in is gaan geloven?

Nee: vanmiddag treedt niemand minder dan Amanda Pearcy op. Amanda Pearcy? Inderdaad. Misschien is ze niet bij iedereen bekend. Maar dat is ten onrechte, weten de negen toeschouwers die wachten tot Amanda plaats neemt achter de microfoon.

Een vrouw die twee platen heeft gemaakt, de ene nog lovender besproken dan de ander. Haar debuutalbum Waitin’ on Sunday werd ontvangen als het werk van een ‘solid performer and songwriter’, met ‘smacks of authenticity’. Haar tweede, Royal Street, kreeg zo mogelijk nog lovender kritieken, ook buiten de country-kringen waarin haar eerste plaat zo goed was ontvangen. De vergelijkingen met Janis Joplin, Emmylou Harris, Mary Gauthier en Lucinda Williams waren niet van de lucht: 14 prachtige nummers, allemaal zelfgeschreven, op No Expectations van Mick Jagger en Keith Richards na.

Twee goed ontvangen platen dus, maar het hadden er nog veel meer kunnen zijn. Alleen had ze de tijd en het geld niet om vaker de studio in te duiken.

Want: jong getrouwd, man overleden toen hun zoontje twee jaar oud was.

En: tweede man bleek heroïneverslaafd.

En: positieve recensies brengen nog geen brood op de plank. Daarvoor bleek de muziek van Amanda naar eigen zeggen ’te zeer Americana voor mensen die vertrouwd zijn met countrymuziek en te country-achtig voor mensen die Americana verwachten’. “Mijn muziek past in elk geval moeilijk in een hokje. Daardoor zijn er ook nauwelijks radiostations die het uitzenden. Het is gewoon niet commercieel genoeg.” Dit geldt nog meer voor haar tweede plaat dan voor haar eerste: “Ik heb mijn palet verruimd. Royal Street staat met alle blues-, gospel- en soulinvloeden nog verder af van traditionele countrymuziek dan Waitin’ on Sunday al deed.”

Hoe slaagt ze er dan in om in leven te blijven, met slechtverkopende platen en optredens voor negen man? Wordt ze soms onderhouden door haar derde echtgenoot? Nee, die is ze onderweg kwijtgeraakt. En hoe slaagt ze erin het leven als artiest te combineren met dan van moeder – moet ze niet ook af en toe voor haar zoon zorgen? Nee, haar zoon zit een gevangenis straf van twee jaar uit. “Dus ik heb alle tijd om een reizend bestaan te leven.” En reizen doet ze. Geld voor optredens krijgt ze zelden. Makkelijk is dat niet altijd, en vaak verlangt ze naar een ‘ordinary live’, zoals ze zingt op haar laatste plaat: “You and I have moments spent as birds of paradise/Flying free in the contentment of our ordinary lives.”

Maar aan de andere kant geniet ze van optreden en weet ze altijd wel onderdak en een warme maaltijd te regelen. “Ik heb geen vaste woon- en verblijfplaats. Vrienden vragen zich bezorgd af of ik dakloos ben, maar dat hoeft niet. Ik heb toch elke dag een dak boven mijn hoofd? En ik verveel me niet: ik verzorg de huisdieren van de mensen bij wie ik logeer en geef ik de planten water.”

Ondertussen werkt ze ook aan een nieuwe plaat. Wanneer die uitkomt? Geen idee. Hoe ze die gaat financieren? “Kickstarter lijkt me wel wat. Het zou me ook marketingkosten uitsparen als ik via Kickstarter mensen kan interesseren voor mijn muziek.

Ze laat met haar gitarist Matt Giles een nieuw nummer horen: Mellow Joy, waarin de oude country blues en de southern rock uit haar geboortestaat Texas een geslaagde verbintenis met elkaar aangaan. Amanda Pearcy zet een strot op die veel luider is dan je zou verwachten van zo’n kleine vrouw. Een stem die veel te groot voor dit kleine kroegje, weten de negen toegesnelde fans.

We gooien wat in de hoed want we vinden het goed.

Deel:

Geef een reactie