De inzamelingsactie

Hoe heette ze ook al weer, die lerares Aardrijkskunde en Maatschappijleer van het Stedelijk Gymnasium die later nog onder een tractor is gekomen en sindsdien haar benen moet missen? Juffrouw Van der Ent, geloof ik, in elk geval iets wat er op lijkt. Zij had het in haar hoofd gehaald dat de leerlingen van vijfde klas van de school wat verantwoordelijkheidsbesef moest worden bijgebracht. Het leek haar dat dit het beste door middel van een project kon gebeuren. Een project was snel gevonden: geld bijeenbrengen voor een armlastige Turkse familie die, hoe kan het ook anders, ‘Achmed’ heette en in de Groenesteeg woonde (tegenwoordig een bij tweeverdieners zeer gewilde locatie, maar toen het hart van een van de vele griebusbuurten van Leiden).

Tijdens haar les wees Juffrouw Van der Ent vrijwilligers aan, onder wie Paul en mij. Sterker nog – hoewel dat nooit met zo veel woorden gezegd is en zeker niet onze bedoeling was – ontpopten we ons al gauw als een soort projectleiders (een woord dat toen nog niet eens bestond, want dit speelt in de tijd dat je ‘project’ als ‘projekt’ schreef en leiders verdacht waren. Er waren natuurlijk wel leiders, maar daar praatte je toen niet over).

Wij gingen de winkels van de Leidse middenstand langs om spullen te ronselen voor het goede doel, met de bedoeling die op school te veilen. Ik herinner me dat de muziekzaak Plato vijftig plastic tassen ter beschikking stelde, en voor mezelf heb ik nog een aardig boekje over Nescio achterovergedrukt. Ik geloof niet dat we veel hebben opgehaald.

Meer succes hadden we op school. Ook de leerlingen mochten spullen ter veiling aanbieden, en dat deden ze massaal. In de pauze werden die dan verkocht. Paul trad op als veilingmeester, terwijl ik de opbrengst van de verkochte spullen in de kas mocht stoppen. Wij werden omringd door andere vijfdeklassers, die de aangeboden stripboeken en tijdschriften lazen. Paul was geweldig, alsof hij nooit anders had gedaan.

Tot die ene dag dat hij er kennelijk geen in zin had, en in de pauze naar de buurtwinkel ging om yoghurt en brood te kopen (dit speelt in een tijd van voor de Yogho Yogho’s, Amerikaanse functional foods en Japanse health drinks). Toen moest ik de veilingmeester uithangen. Ik hees mezelf op de tafel van waaruit Paul de menigte altijd toesprak. Ik mompelde ironisch iets over ‘fijne’ waren en ‘bescheiden’ prijzen. Eerst deed de microfoon het niet. Toen deed hij het opeens wel. Ik hoorde mezelf, en – nog erger – andere mensen hoorden mij ook. Er steeg een oorverdovend gejoel op. Tot Paul binnenkwam en het boegeroep overging in gejuich. En toen Paul eenmaal op de tafel was gesprongen, keerde de rust terug en kon de veiling als vanouds kon plaatsvinden.

Uiteindelijk hebben we geloof ik welgeteld tweeduizend gulden opgehaald, grotendeels afkomstig uit de veilingen in de pauze. Tijdens onze diplomauitreiking refereerde de rector – een notoir sombere man – er nog aan; volgens hem had Paul ‘de keerzijde van de medaille’ laten zien. (Keerzijde waarvan eigenlijk? Zeikerd!) Hij heeft waarschijnlijk nooit geweten wat wij al tijdens onze actie ontdekten: dat dat Turkse gezin het zonder onze steun ook wel redde. Althans die ene zoon van de familie, met wie ik nog even heb gevoetbald. Op het voetbalveld werd hij achterna gezeten door wanhopige verdedigers die hij had gedold met zijn onnavolgbare schijnbewegingen. Daarbuiten werd hij achternagezet door wanhopge vrouwen die deze Arabische sprookjesprins te diep in de ogen hadden gekeken.

Al gauw na de inzamelingsactie voor de familie Achmed bereikte Paul en mij het verhaal dat deze jongen zijn nieuwe motor van ‘ons’ geld had gekocht. Maar dat moet een loos gerucht zijn geweest. Anders hadden wij het zeker geweten. Tenslotte bestaan in Leiden geen geheimen.

(Huwelijksgeschenk voor Paul & Heleen)

Deel:

Geef een reactie