Het beste album dat Joni Mitchell nooit maakte

Het beste album dat Joni Mitchell nooit maakte

‘Ebb & Flow’ heet het nieuwe album van Judith Owen, gemaakt met de muzikanten die op zo’n beetje alle platen hebben meegespeeld die in de vroege jaren zeventig verantwoordelijk waren voor de Laurel Canyon-sound van Joni Mitchell, Carole King en James Taylor. Niet alleen muzikaal lijkt ‘Ebb & Flow’ op hun prachtplaten, ook tekstueel treedt Judith Owen in hun voetsporen. Een select gezelschap genodigden mocht onlangs de presentatie van ‘Ebb & Flow’ in het North Sea Jazz Café in Amsterdam.

‘Ebb & Flow’ – doet dat niet denken aan ‘Both Sides Now’, of aan ‘Hits and Misses’? Aan een tekst van Joni Mitchell waarin ze haar vreugde met droefheid bezingt, troost put uit haar verdriet of emotionele tegenstrijdigheden probeert te verenigen? Aan ‘There’s beauty in melancholy’ of ‘I’m a prisoner of the freeway’ of zo’n soort openhartige en toch crytische tekst? In elk geval is Joni Mitchell een van mijn grote voorbeelden, ‘obviously’, zegt Judith Owen, de uit Wales afkomstige singer-songwriter die nu al weer jaren in Los Angelese woont. “Joni Mitchell en Carole King en James Taylor: als kind hoorde ik hun nummers en zong ik ze mee. En hoe vaak ben ik wel niet door hen geïnspireerd als ik een nummer schreef of in de studio zat.”

Voor Ebb & Flow was die invloed al hoorbaar in het werk van Owen, zeker op het tielnummer van haar vorige plaat ‘Some Kind of Comfort’, het muzikale verslag van een show die ze samen met haar vriendin Ruby Wax heeft gemaakt over hun beider depressies – een ‘mental health comedy’.  ‘Some Kind of Comfort’ klinkt bijna als een demo voor ‘Tapestry’ – die zang, die piano, die contemplatieve tekst. Dat het een eigentijds nummer is, hoor je vooral aan de schaarse instrumentatie: van de weldadige ‘soft pop’-sound uit Laurel Canyon ontbreekt ieder spoor.

Shitload

In ‘Ebb & Flood’ is dat anders: de plaat lijkt wel afkomstig uit het zonnige Californië van het begin van de jaren zeventig. Dat is mede te danken aan Waddy Wachtel (gitaar), Leland Sklar (bas) en Russ Kunkel (drums), de drie sessiemuzikanten die destijds meespeelden op de platen van de Californische singer-songwriters. De drie hadden vijftien jaar niet met elkaar gespeeld, maar lieten zich overhalen om met Judith Owen samen te werken. “I paid them a shitload of money”, meldt Owen droog. Maar natuurlijk heeft de kwaliteit van haar werk ook wel geholpen.

En wat een prachtige nummers zijn het! Owen verstaat de kunst om haar eigen, niet altijd even prettige ervaringen – haar depressies, het gemis van haar ouders (haar moeder pleegde zelfmoord toen Owen 15 was, haar vader overleed twee jaar geleden), mislukte relaties – tot kunst te verheffen. Melodieuze nummers, waaruit nu eens hoop en dan weer verdriet of berusting spreekt – of allemaal tegelijk, want: “I am the queen of bittersweet”, zoals Judith Owen over zichzelf zegt.

Hoogtepunten

De hoogtepunten volgen elkaar op ‘Ebb & Flood’ op: ‘I Would Give Anything’ (dat ze er alles voor over zou hebben om haar vader weer eens te zien), ‘You’re Not Here Anymore’ (over haar moeder), ‘Under Your Door’ (over het licht dat door de kier onderaan een deur schijnt van een onverlichte kamer – een mooi beeld om uit te drukken dat er een einde aan verdriet komt). ‘Ebb & Flow’ lijkt wel het beste album dat Joni Mitchell nooit heeft gemaakt.

Van de week presenteerde Judith Owen in voor een select gezelschap genodigden ‘Ebb & Flow’ in het North Sea Jazz Café in Amsterdam. De meesten waren gekomen om Waddy Wachtel, Leland Sklar en Russ Kunkel eens te horen – supersterren in de VS, immers, en niet bepaald muzikanten die regelmatig in Nederland te zien zijn.

Zij werden niet teleurgesteld, vooral het soepele, smaakvolle baswerk van Sklar dwong bewondering af. Maar zelfs hij speelde een dienende rol, de ster van de avond was toch echt Judith Owen, die met haar omfloerste stem haar ziel blootlegde.

Deel:

Geef een reactie