Kyoto en de andere klimaatconferenties: grote woorden en kleine daden

Op de internationale klimaatconferenties is het altijd worstelen tussen milieubelangen en economische haalbaarheid. De uitkomsten zijn volgens veel critici teleurstellend. Zo ook het veelgeroemde protocol van Kyoto in 1997. “Toen is besloten de CO2-emissies met 5,2 procent terug te dringen. Terwijl op termijn zeker 50 procent nodig is om de aarde niet te veel te laten opwarmen.”

De klimaatconferentie van Kyoto is er eentje in een reeks waar voorlopig wel geen einde aan zal komen. De directe voorganger van Kyoto is de conferentie van Rio de Janeiro (1992), die uitmondde in een afspraak dat belangrijke industrielanden de uitstoot van CO2 drastisch omlaag moesten brengen. Onderhandelingen in de jaren negentig over het terugbrengen van broeikasversterkende gassen leidden in 1997 tot een protocol op de VN-klimaatconferentie van Kyoto.

In dit protocol verplichten de geïndustrialiseerde landen zich de uitstoot van broeikasgassen in 2010 met gemiddeld 5,2 procent te verminderen ten opzichte van 1990. In de Kyoto-overeenkomst is een periode van 5 jaar opgenomen, van 2008 tot 2012. Nederland is verplicht de CO2-uitstoot in 2010 met 6 procent te reduceren ten opzichte van de niveaus van 1990, de Europese Unie als geheel moet 8 procent verminderen. “Een lachertje”, stelt Dinyar Godrej, journalist en auteur van het boek ‘De feiten over klimaatverandering’: “Wetenschappers zijn het er over eens dat rond 2050 een reductie van 50 tot 70 procent nodig is om verdere opwarming van de aarde te voorkomen.”
Om de internationale afspraken te bekrachtigen, werden in 2000 en 2001 klimaatconferenties gehouden in respectievelijk Den Haag en Bonn. In Bonn verplichtten de deelnemende landen zich om de Kyoto-doelstellingen te halen. De Europese Unie, de EU-lidstaten, Canada en Japan hebben getekend in 2002.

De Verenigde Staten zijn afgehaakt in 2001, omdat de zojuist gekozen president Bush vond dat klimaatmaatregelen de Amerikaanse economie te veel zouden schaden. Ook zette Bush vraagtekens bij de wetenschappelijke onderbouwing van de oorzaken van het broeikaseffect. Een andere grote vervuiler, Rusland, heeft lange tijd geweifeld, maar tekende afgelopen november het Kyoto-protocol toch, in ruil voor de toetreding tot de Wereld Handelsorganisatie (WTO).

Ramkoers

Het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen is in sommige landen gemakkelijker te bereiken dan in andere. Zo is de zware industrie in Nederland al aanzienlijk schoner dan de zware industrie in Oost-Europa. Om de schone Nederlandse fabrieken nóg schoner te maken, kost veel meer dan het verbeteren van relatief vuile fabrieken zoals bijvoorbeeld in Oost-Europa en de Derde wereld. Tegelijkertijd is het broeikaseffect een wereldwijd probleem. Het maakt daarom niet uit of reducties in West-Europa of elders worden bereikt. Daarop wordt in het Kyoto-protocol ingespeeld, op de volgende drie methoden:

1. Clean Development Mechanism (CDM). Met het CDM worden landen in de Derde wereld geholpen met het opzetten van onder meer duurzame-energieprojecten en duurzame bosbouw. De inspanningen kunnen Westerse landen verrekenen met de eigen binnenlandse verplichtingen voor broeikasreductie – wat aantrekkelijk is omdat het realiseren van broeikasgas-reducties in landen uit de Derde wereld vaak aanzienlijk goedkoper is dan in bijvoorbeeld Nederland. De Nederlandse overheid financiert in het kader van CDM projecten waarmee schone energiebronnen worden ontwikkeld in Panama, Colombia, Costa Rica, Guatemala, El Salvador, en Uruguay. Voor deze inspanningen krijgt Nederland ‘Certified Emission Reductions (CER’s)’, certificaten waarmee Nederland ontslagen wordt van de verplichting om de uitstoot in eigen land te verminderen.

2. Joint Implementation Projects (JI). In het kader van JI financieren geïndustrialiseerde landen projecten in het buitenland waarmee de uitstoot van broeikasgassen wordt verminderd. In 2002 financierde het Nederlandse bedrijfsleven (met subsidies van het ministerie van Economische Zaken) JI-projecten in Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Slowakije, Estland en Nieuw-Zeeland. De projecten zijn gericht op het verbeteren van de energie-efficiency van elektriciteitscentrales en stadsverwarmingsinstallaties, duurzame energie, afvalverwerking, biomassa en herbebossing. Voor de gerealiseerde reducties krijgt Nederland ‘Emission Reduction Units’ (ERU’s). Ook dit zijn certificaten zodat Nederland niet in eigen land de uitstoot hoeft te verminderen.

3. Emissiehandel. Bedrijven in de landen die het Kyoto-protocol hebben ondertekend, kunnen emissierechten verhandelen. De precieze regels en verdeelsleutels zijn vastgesteld in Artikel 3 van het Kyoto-protocol, en zijn aangescherpt tijdens de klimaatconferenties van Marrakech (november 2001) en Delhi (oktober 2002). Op 1 januari 2005 is in de hele Europese Unie een markt voor handel in emissierechten van start gegaan.

Dát Kyoto geen eindpunt is, valt te hopen. Er lijken verdergaande maatregelen nodig, wil de uitstoot van broeikasgassen überhaupt worden teruggedrongen. Dit blijkt uit een analyse van het gezaghebbende Internationale Energie Agentschap (IEA), dat deze conclusies in oktober 2004 presenteerde in de ‘World Energy Outlook 2004’. Tot 2030 zal de wereldwijde vraag naar energie stijgen met 60 procent ten opzichte van 2002. Tweederde van de verwachte groei in energieconsumptie komt voor rekening van opkomende economieën als China en India, die niet meedoen aan het Kyoto-Protocol. Bij ongewijzigd beleid bedraagt de wereldwijde stijging in uitstoot van broeikasgassen 60 procent (één op één met de toenemende energiebehoefte). Het meest gunstige scenario gaat uit van een stijging van ongeveer 45 procent. Hoe dan ook: “Een rampzalige ontwikkeling, omdat de wereld zich in ramkoers richting klimaatverandering begeeft”, aldus een woordvoerder van milieuorganisatie Greenpeace. Volgens de laatste berichten (het Engelse rapport ‘Meeting The Climate Challenge’) bereikt het broeikaseffect zelfs binnen uiterlijk tien jaar het punt waarop het niet meer omkeerbaar is als er geen krachtige maatregelen worden genomen.

Het zal tijdens de eerstvolgende grote klimaatconferentie ongetwijfeld ter sprake komen. Want veel gepraat over het broeikaseffect wordt er. Een internationale klimaatconferentie in Buenos Aires (6-17 december 2004) die door de Verenigde Naties was georganiseerd, leverde zelfs als belangrijkste uitkomst op dat men in Bonn in mei verder gaat praten… Gepraat, vergadering na vergadering, grote woorden en kleine daden: is dat het belangrijkste wat Kyoto en alle daaropvolgende klimaatconferenties al met al hebben opgeleverd? Dat is te somber gesteld, meldt Greenpeace: “Het is een uiterst bescheiden eerste stap. De toenemende (h)erkenning van klimaat-‘impacts’ is anno 2005 winst ten opzichte van 1997.”

Een woordvoerder van Eoconische Zaken voegt toe: “Kyoto is een stap in de goede richting. Het is al heel wat dat zo veel landen zich achter het verdrag hebben geschaard. Het wachten is op deelname van de Verenigde Staten. De begroting voor defensie bedraagt nu rond de 80 miljard. Waarom niet een gedeelte van zo’n bedrag voor het milieu gereserveerd? Nu heeft de ‘War on Terror’ prioriteit, straks hopelijk de oorlog om behoud van het milieu.”

<Kader> Kyoto-chronologie

1992: In Rio de Janeiro mislukt de eerste conferentie om klimaatveranderingen door CO2-uitstoot tegen te gaan.

1997: VN-conferentie in Kyoto besluit tot een reductie van CO2 met 5,2 procent per jaar (op het niveau van 1990) vanaf 2008 en 2012. Dit geldt voor de 39 meest ontwikkelde landen. Het Centraal Planbureau schat de kosten van ‘Kyoto’ voor Nederland op 0,8% tot 4,8% van het nationaal inkomen.

2001: In het Duitse Bonn komen milieuministers overeen dat landen die hun doelstellingen in 2012 niet halen 30 procent meer moeten reduceren. Financiële boetes worden afgewezen.

2001: De Amerikaanse president Bush keert zich tegen de Kyoto-afspraken. De VS hebben een aandeel van 36 procent in de mondiale uitstoot van CO2, het aandeel van Derdewereldlanden niet meegerekend.

2001 en 2002: de klimaatconferenties van Marrakech en Delhi: aanscherping Kyoto-protocol.

2003: Informele klimaattop in Moskou op initiatief van de Russische president Poetin. Officieel bedoeld om de laatste wetenschappelijke stand van zaken te bespreken, maar in de wandelgangen proberen Russische onderhandelaars financiële concessies van de EU los te krijgen in ruil voor deelname aan het protocol.

2004: De Russische regering keurt het Kyoto-verdrag goed. Rusland is verantwoordelijk voor 17 procent van de uitstoot van broeikasgassen.

2004: Klimaatconferentie in Buenos Aires. Belangrijkste uitkomst: afspraak voor een nieuwe vergadering in mei 2005 in Bonn. <Einde kader>

Artikel voor Newton, relatiemagazine van energiebedrijf E.ON

 

 

Deel:

Geef een reactie