Liever Crosby, Stills, Nash without Young?

Liever Crosby, Stills, Nash without Young?

Crosby, Stills & Nash waren weer eens in Nederland, deze keer in de Heineken Music Hall in Amsterdam. Zonder Neil Young, terwijl dat aanvankelijk wel de bedoeling was. Jammer. Of niet zo?

“Neil Young lijkt wel wat op een eland. Al moet ik toegeven dat Neil betere nummers schrijft.” Aldus Stephen Stills tijdens een optreden van Crosby Stills en Nash in de Heineken Music Hall afgelopen donderdag. Nee, Neil Young zal wel nooit meer met de andere drie bandleden optreden. Als zelfs Stephen Stills zich zo uitlaat over Young – Stills, degene met wie Young altijd het beste kon opschieten; Stills, met wie hij muzikaal het meest verwant is – dan weet je dat een volledige reünie van de supergroep Crosby, Stills, Nash & Young er niet meer in zit.

Maar of dat zo erg is? Ach, misschien wel mogen spreken van een ‘blessing in disguise’.

Vergelijk het debuutalbum ‘Crosby Stills & Nash’ (1969) eens met de opvolger ‘Déjà Vu’ (1970). Die eerste plaat is het werk van een hechte band, waarin alle drie de leden in elk nummer volledig tot hun recht komen. Stills vooral omdat hij vrijwel alle instrumenten speelt, Crosby is de belangrijkste componist, Nash drukt met zijn hoge, ijle stem zijn stempel op het groepsgeluid; in elk nummer is de samenzang even innig. Op ‘Déjà Vu’ zijn CSN&Y eerder elkaars begeleiders. De leden van groep – die vanwege dat gebruik van hun achternamen wel eens met een advocatenfirma worden genoemd – gedragen zich als firmanten die hun contractuele verplichtingen nakomen. Ze wisselen elkaar af als frontman, en maken gebruik van elkaars muzikale diensten. De nummers op ‘Déjà Vu’ zijn – dank je Neil Young (‘Helpless’), dank je Joni Mitchell (‘Woodstock’) – zeker zo goed als op Crosby Stills & Nash, maar het is een veel onevenwichtiger album. Typisch het product van een verstandshuwelijk. Geen wonder dat Crosby, Stills, Nash & Young een jaar later ten onder zou gaan aan uit de hand gelopen ruzies.

Ook voor de latere platen geldt: Crosby, Stills and Nash komen gedrieën veel beter tot hun recht dan wanneer ze met Young zijn.’CSN’ uit 1979 is een zeer geslaagd album, waaraan alle drie geweldig nummers hebben bijgedragen: Stills ‘See The Changes’, Nash ‘Just A Song Before I Go’ en Crosby ‘In My Dreams’, om de hoogtepunten te noemen. De samenzang klinkt hechter en vloeiender dan ooit. Ook mindere albums als ‘Daylight Again’ en ‘Live it Up’ (beide met een op sterven na dode Crosby) steken gunstig af bij ‘American Dream’ (‘American Nightmare’ was een betere titel geweest) en het zo mogelijk nog slechtere ‘Looking Forward’ van CSN&Y. Kortom: doe maar Crosby, Stills and Nash without Young.

Als het om een album gaat zeker. Live is een wat ander verhaal. De gitaarduels tussen virtuoos Stephen Stills en het ruwe talent Neil Young mogen er wezen, zoals alleen al blijkt uit de onvergetelijke uitvoering van Young’s klassieker ‘Down by the River’.

Gitaargeweld

Het is jammer dat we die improvisaties van het duo Stills en Young nooit meer zullen meemaken. Maar aan de andere kant: Stills is er in zijn eentje ook uitstekend in staat om pit te geven aan de zoete (Nash) en zweverige (Crosby) nummers van zijn bandleden. Met Young erbij worden Nash en Crosby te vaak ondergesneeuwd door het gitaargeweld van Stills en Young. Ook heeft Youngs stem ook nooit echt goed gekleurd bij die van de andere drie – in het beste geval merk je hem nauwelijks op, vaak is hij een vals krassende stoorzender (een van de redenen waarom ‘Four Way Street’ uit 1971 vaak zo moeilijk te genieten is).

Het heeft er bovendien veel van weg dat de overige leden Neil Young als leider zien. Op zich begrijpelijk, want hij is in commercieel en artistiek opzicht verreweg het meest succesvolle groepslid. Maar wanneer de anderen zich door Young op sleeptouw laten nemen pakt het zelden goed uit. Zoals tijdens de ‘Freedom of Speech Tour’ van 2006: toen leek het wel alsof het draaide om nummers als ‘Let’s Impeach the President’ en ander politiek geladen nummers van ‘Living With War’ van Neil Young en de klassiekers van de groep een extraatje waren.

Nog een argument pro ‘Crosby Stills and Nash without Young’ live: de drie leden maar al te graag bewijzen dat ze prima in staat zijn het publiek te boeien. Zo bleek ook tijdens het optreden in de Heineken Music Hall afgelopen donderdag. Het optreden – dat oorspronkelijk mét Young had moeten plaatsvinden en in het Concertgebouw was gepland – verveelde geen moment. Crosby en Nash waren goed bij stem, en hun voor de groep zo bepalende samenzang klonk op nummers als ‘Guinnevere’ en ‘Marrakesh Express’ net zo goed als in hun hoogtijdagen. Nou ja, het scheelde weinig.

Diepgang

Af en toe leek de stem van de – nota bene licht verkouden – Crosby zelfs aan diepgang te hebben gewonnen. Zijn hippie-lied ‘Almost Cut My Hair’ klonk in elk geval doorleefder dan ooit.

De stem van Stills bleek helaas versleten, zelfs zo dat het pijnlijk was om naar hem te moeten luisteren. Zijn cover van het Dylan-nummer ‘Girl from the North Country’ was een regelrechte aanfluiting. Maar als gitarist is hij nog altijd op het toppunt van zijn kunnen, en hij compenseerde zijn vocale tekortkomingen door steeds verbetener te soleren naarmate de avond vorderde.

En wat hebben ze een goede nummers in de loop van de tijd geschreven. ‘Helplessly Hoping’, ‘Déjà Vu’, ‘Guinnevere’, ‘Teach Your Children’, ‘Suite: Judy Blue Eyes’, ‘Marrakesh Express’, ‘Wooden Ships’ – het kon niet op. En ze zijn het nog niet verleerd. De nieuwe nummers ‘Myself at last’ van Nash en ‘Somebody Home’ van Crosby hebben een zelfde klasse als hun oude werk. Jammer dat ‘Helpless’ ontbrak.

Foto: Eva Rinaldi, commons.wikimedia.org

Deel:

Geef een reactie