Wooden Wand: Onvermoeibaar creatief

Wooden Wand: Onvermoeibaar creatief

Niemand weet precies hoeveel nummers hij heeft gemaakt, ook James Jackson Toth zelf niet. Niemand weet precies waarom hij Wooden Wand als pseudoniem heeft gekozen. En bijna niemand weet wat een goede muziek hij maakt. Wel ontdekken steeds meer liefhebbers zijn werk. Al is het hem daar niet om te doen. “Ik heb er geen bezwaar tegen om rijk en beroemd te zijn. Maar niet ten koste van alles. Als ik maar niet hoef mee te doen met allerlei modegrillen.”

‘WWNYD’ staat er op een tattoo op de pols van James Jackson Toth: ‘What would Neil Young Do?’ Opdat hij nooit vergeet dat Neil Young zijn geestelijk leidsman is. Iemand die zijn eigen weg volgt, geleid door zijn artistieke ingevingen, zonder allerlei dubieuze commerciële bijbedoelingen. “Al is het voor Neil Young natuurlijk heel wat makkelijker om zijn artistieke zuiverheid te behouden dan voor mij. Hij was tenslotte al op zijn 19e miljonair dankzij Buffalo Springfield. Ik moet nog steeds ploeteren, al ben ik de dertig lang en breed gepasseerd. Toch is en blijft Neil Young voor mij een rolmodel.”

Ook muzikaal is Neil Young van grote invloed op het werk van James Jackson Toth, tot in het gebruik van allerlei pseudoniemen toe. Maar waar Neil Young toe kan met een paar namen (Neil Young and the Straygators, Neil Young and Crazy Horse), heet James Jackson Toth nu eens World War IV, dan weer the Vanishing Voice of Omen Bones en dan weer Wooden Wand.

Daar zit natuurlijk een gedachte achter: bij elke soort muziek een bijpassend pseudoniem – World War IV maakt herriemuziek zoals we die kennen van Neil Young ten tijde van Freedom, bijvoorbeeld, en de muziek van The Vanishing Voice is grotendeels geïmproviseerd. Het resultaat is alleen wel dat niemand precies weet hoe veel nummers hij eigenlijk heeft opgenomen – de schattingen lopen uiteen van enkele tientallen tot enkele honderden. En zijn creativiteit is nog lang niet opgedroogd. Nu is hij in Europa op tournee, en hoe vermoeiend dat ook is, Toth blijft creatief: “Ik heb de afgelopen maand al weer zeker tien nummers geschreven.”

Minder dwaalsporen

Zelf houdt Toth het allemaal niet zo goed bij, dus ook hij weet het niet. De verwarring is nog groter nu zijn laatste album, Azath Toth, alleen via Spotify en op cassette te beluisteren valt. Zijn werk werd bovendien uitgebracht bij een even groot aantal labels, waaronder Kill Rock Stars, Ecstatic Peace!, Rykodisc en Young God. Tijdens een optreden in het Utrechtse dB’s verkoopt hij alleen langspeelplaten, geen CD’s.

Zo maakt hij het de liefhebber wel erg moeilijk zich in zijn muziek te verdiepen, geeft hij zelf ook toe. Het past misschien wel bij zijn a-commerciële houding: “Ik heb er geen bezwaar tegen om rijk en beroemd te zijn. Maar niet ten koste van alles. Als ik maar niet hoef mee te doen met allerlei modegrillen. Dat is overigens ook de manier om je carrière te saboteren – want als het nieuwe van je muziek af is, ben je al snel uitgerangeerd. Het lijkt me dat je meer toekomst hebt als je trouw bent aan jezelf.”

De laatste tijd doet Toth enkele pogingen om de luisteraar niet steeds op dwaalsporen te brengen, en tooit hij zich alleen nog maar met de artiestennaam Wooden Wand. Hopelijk zal dat ertoe bijdragen dat zijn muziek een wat breder publiek bereikt, want dat verdient Toth zeker.

Misschien wel zijn beste album is het begin 2013 verschenen Blood Oaths Of The New Blues. “Het is in elk geval de plaat waar ik het trotst op ben. En als ik na mijn dood uitsluitend herinnerd word om die ene plaat, ben ik al tevreden. Niet alleen staan er een paar van beste nummers op, ook zijn de muzikanten goed op elkaar ingespeeld. Sommige van platen zijn gaandeweg tot stand gekomen. Zoals mijn dit jaar verschenen Farmer’s Corner, dat ik heb opgenomen terwijl ik onderweg was, op wisselende locaties en met steeds verschillende muzikanten. Dat kan best – albums als Zuma en Stars and Bars van Neil Young zijn trouwens ook zo gemaakt – maar ik heb toch het liefste één band die afgezonderd in een studio aan een album kan werken. De kans dat je dan nummers krijgt die goed bij elkaar passen is dan het grootst. Op Blood Oaths Of The New Blues is dat voor mijn gevoel goed gelukt.”

Gewassen bankbiljetten

De critici zijn het niet helemaal eens met Toth. Of liever gezegd: ze prezen Blood Oaths Of The New Blues de hemel in, maar zijn nog enthousiaster over Farmer’s Corner. “In about a hundred years’ time, the world will wake up to how great this guy is (or was). Like Van Gogh or something”, schreef een recensent zelfs. Toth kan zich de voorkeur van de critici wel voorstellen. “Ik houd van Blood Oaths Of The New Blues vanwege de rijke instrumentatie en het licht experimentele, psychedelische karakter van de plaat. Maar ik ben zelf helaas geen Brian Eno of John Coltrane of John McLauglin, daarvoor ben ik veel te beperkt als muzikant. Mijn kracht ligt vooral in het schrijven van een song. Dat hoor je op Farmer’s Corner: ik heb alles tot de essentie beperkt, veel meer in elk geval dan op Blood Oaths Of The New Blues.”

Inderdaad: Farmer’s Corner staat vol met eenvoudige, aansprekende nummers. Veel vrolijker bovendien dan die op Blood Oaths Of The New Blues. Daar zong hij nog: “Life goes by so fast/but its minutes drag on slow/Sometimes nowhere seems the only place to go.” Op Dambuilding, de eerste single van  Farmer’s Corner, gaat het over iemand die een dam in een rivier bouwt, zodat hij in de drooggevallen rivierbedding ‘everything I can stand to lose’ kan begraven en over de rust na deze gedane arbeid.

“Ik ben geen optimist tegen beter weten in”, zegt Toth. “Maar wel zie ik steeds duidelijker dat achter de wolken de zon schijnt. Laatst had ik per ongeluk wat geld laten zitten in de zak van een broek die ik had gewassen. Vervelend. Maar toen het geld was opgedroogd, kon ik het gewoon weer gebruiken! Kennelijk wordt er bij het drukken van bankbiljetten rekening mee gehouden dat ze tegen een wasbeurt moeten kunnen. Dat soort zaken stemt me blij.”

Deel:

Geef een reactie