Het voordeel van vertrouwen

Nederland bevindt zich in een ‘vertrouwenscrisis’. Veel burgers wantrouwen de politiek, veel consumenten vertrouwen bedrijven niet en wie heeft er nog fiducie in het bankwezen? Maar er is misschien een uitweg, zo blijkt uit de onlangs verschenen essaybundel De vertrouwenscrisis – Over het krakend fundament van de samenleving.

Vertrouwen is een belangrijke voorwaarde voor een vitale en bloeiende economie, zo betoogt Francis Fukuyama in zijn boek Trust. In de vertrouwenssamenleving (Fukuyama spreekt van een ‘high-trust society’) worden de staat en de wetgeving over het algemeen gerespecteerd, men houdt zich er doorgaans aan regels en overeenkomsten en er kan veelal worden volstaan met informele afspraken en een minimum aan bureaucratie.

Dit in schrille tegenstelling tot de ‘low-trust society’, waar wantrouwen heerst tussen overheden en burgers en tussen burgers onderling. Dit wantrouwen wordt tegengegaan door een veelheid aan wetten en regels en controlemechanismen. Efficiënt is een ‘low-trust society’ allerminst. Wantrouwen levert kosten op, vertrouwen besparingen.

Nederland is van oudsher een ‘high-trust society’, net als andere ‘protestantse’ landen: Duitsland, Engeland en Zwitserland en de vroege Verenigde Staten. Het protestantisme ging gepaard met een gedragscode van eerlijkheid, arbeidzaamheid, wederkerigheid, ernst en zuinigheid. Deze waarden, het ‘sociale kapitaal’, leidden tot een cultuur van vertrouwen en van betrouwbaarheid. En dat is van vitaal belang voor de samenhang en het innoverend vermogen van de samenleving en daarmee voor het scheppen van welvaart.

Vervaarlijke tegenwind

Aldus Fukuyama, en zijn opvattingen vinden weerklank bij Simon Knepper en Johan Kortenray, de samenstellers van de essaybundel De vertrouwenscrisis – Over het krakend fundament van de samenleving. Zij delen zijn bezorgdheid over het verval van vertrouwen en gemeenschapszin. “Vertrouwen maakt het cement van de samenleving uit”, schrijven ze. En: “Ons maatschappelijk bouwwerk wordt uitgeslepen door een vervaarlijke tegenwind.” Hun boek gaat vooral over het tanende vertrouwen in overheid en politiek en in het publieke domein. Maar veel van de bevindingen in het boek zijn ook van toepassing op de particuliere sector, nu consumenten ook niet bepaald overlopen van vertrouwen in bedrijven.

Er zijn allerlei verklaringen voor de ‘vertrouwenscrisis’. Misschien dat de langdurige economische voorspoed het individualisme en het handelen uit eigenbelang aanwakkert: het zakelijke succes is voor velen niet langer het bijeffect van een dagelijkse ethiek, maar een doel op zich geworden. De sterke gerichtheid op het eigenbelang gaat gepaard met opportunisme en een verharding van het economische leven, die het wederzijdse vertrouwen ondergraven. Of misschien is het individualisme slechts een van de aspecten van de modernisering, en is dat de ware oorzaak van de vertrouwenserosie. De bevrijding van traditionele structuren, de permanent aanwezige verandering brengen nu eenmaal met zich mee men zich niet meer op bestaande verhoudingen kan verlaten; morgen zijn er immers weer andere.

Ontspannen houding

Wat de verklaring ook is, erg rationeel lijkt het wijdverspreide wantrouwen niet. Akkoord, dat het vertrouwen in het bankwezen tot een minimum is geslonken, is niet zo gek. Maar in het algemeen geldt toch de constatering van historicus Piet de Rooy: “Talloze Nederlanders achten hun persoonlijk leven wel in orde, maar tegelijkertijd zijn ze ervan overtuigd dat ons vaderland uit elkaar valt of anderszins ten onder gaat.” Ondertussen blijft dat wantrouwen toch maar knagen aan de fundamenten van onze samenleving.

Is er dan niets tegen te doen? Veel overheden en bedrijven zoeken de oplossing in meer controle. In bewakingscamera’s, mensen die waken over uw en onze veiligheid, noem maar op. Controle is een manier om het kaf van het koren te scheiden, degenen die wel en degenen die geen vertrouwen verdienen. Maar controle getuigt van wantrouwen, en dat is al snel dodelijk voor het vertrouwen.

Het is even zoeken naar een alternatief voor controle, maar Volkskrant-columnist Pieter Hilhorst wijst op de oplossing van Interpolis: “Als bij een klant de bliksem is ingeslagen, zeurt Interpolis niet meer over bonnetjes, maar zegt de medewerker aan de telefoon: koop maar een nieuwe op onze kosten. Waarom zou je iedereen onderwerpen aan controle om die paar fraudeurs te vangen? Het bespaart de verzekeraar en de klant enorm veel administratieve rompslomp. Deze ontspannen houding ging wel gepaard met het werken met risicoprofielen. Zodra een klant past in dat profiel, wordt er wel scherp gecontroleerd.”

Kortom, Interpolis vaart niet op blind vertrouwen, maar geïnformeerd vertrouwen. Er wordt naar iemands verleden gekeken. Controle blijft tot een minimum beperkt: alleen als er gerede aanleiding is om te twijfelen aan iemands integriteit – bijvoorbeeld omdat hij zich in het verleden heeft misdragen -, wordt hij gecontroleerd. Tot het tegendeel blijkt, krijgt de klant het voordeel van de twijfel – of liever gezegd het voordeel van het vertrouwen. En om met schrijver Willem Elsschot: te spreken: “Vertrouwen wekt vertrouwen.”

Simon Knepper en Johan Kortenray (samenstelling en redactie), De vertrouwenscrisis – Over het krakend fundament van de samenleving
Meulenhoff
ISBN 978 90 290 8375 1

Artikel voor Second Sight

 

 

Deel:

Één gedachte over “Het voordeel van vertrouwen

Geef een reactie