Leiders en (op)volgers

‘De leider’, ‘de sterke man’, ‘de roerganger’ – het is een fenomeen van alle tijden. Ook – juist! – in de huidige, schijnbaar anti-autoritaire en democratische tijd. Immers, allerlei maatschappelijke kwesties zijn zo ingewikkeld geworden, dat kiezers sterk geneigd zijn te stemmen op de politicus die hen het meeste aanspreekt.

Zij begrijpen de discussies rondom de Joint Strike Fighter niet en weten niet wat de effecten zullen zijn van de vernieuwing van het belastingstelsel of van een herziening van de WAO-wetgeving. Dat hoeft ook niet, vinden zij: zij kunnen het hogere politieke denkwerk uitbesteden aan degene van wie zij het idee hebben dat deze het beste hun belangen vertegenwoordigt in Den Haag. ‘De leider’, ‘de sterke man’, ‘de roerganger’.

En dat is in de regel níet de politicus die inhoudelijk het sterkste is (de kiezer kan immers moeilijk een inhoudelijk oordeel vellen), maar degene die persoonlijk vertrouwen weet te wekken. Wim Kok is natuurlijk het prototype van zo’n politicus: degelijk, betrouwbaar, een tikje saai niet te vergeten. ‘Hem durf ik wel op mijn kinderen te laten passen; ik kan hem het landsbestuur ook wel toe vertrouwen’- zo redeneert menig kiezer. De kiezer heeft behoefte aan dergelijke schijnbaar onkreukbare bestuurders.

Politici proberen uiteraard op die behoefte aan bevoogding in te spelen. De een laat zich filmen in huiselijke omgeving, omringd door partner en kinderen of loopt te koop met een ongevaarlijke hobby (saxofoon spelen). De ander draaft op in onschuldige televisieprogramma’s waar hij alle kans heeft zichzelf neer te zetten als een goede peer. ‘Het persoonlijke is politiek’, zo wordt wel eens gezegd van deze door presentatietechnieken en mediatrainingen geschraagde ontwikkeling. Maar in werkelijkheid krijgt het publiek een geconstrueerd, opgepoetst beeld gepresenteerd van iemands ‘persoonlijke’ wederwaardigheden’.

Hier schuilt ook het gevaar in van die tendens naar mannetjesmakerij. Een gevaar voor de partij die zo’n krachtige persoonlijkheid in z’n midden heeft, wel te verstaan. Als stemmentrekker kan hij waardevol zijn, maar daar staan enorme politieke risico’s tegenover.

Wat als hij door de mand valt? Wat als hij niet de halfgod – brave burger – saxofonist is waarvoor hij zich altijd heeft uitgegeven? Wat als zijn ware persoonlijkheid door het imago heen breekt?! Je hoeft je als politicus maar aan één Monica Lewinsky te branden en je zit de rest van je politieke carrière op de blaren. En je partij mag helpen blussen en het geschonden vertrouwen van de kiezers proberen te herwinnen.

Nog erger is het als de voorname politicus tot in lengte van dagen dat beeld van halfgod annex brave burger weet te handhaven. Want vroeg of laat treedt hij terug, en wat dan? Dan zit de partij opeens zonder die gezichtsbepalende lijsttrekker op wie niets aan te merken viel. Ga daar maar eens aan staan als opvolger. Eén Kok en je kunt de rest van je politieke carrière als Melkert door het leven.

Artikel verschenen in een serie columns voor Writers Block over de Verkiezingen van 2002

 

 

Deel:

Geef een reactie