Rusty Apollo blaast de blues nieuw leven in

Rusty Apollo blaast de blues nieuw leven in

Volgende week wordt de eerste plaat van de formatie Rusty Apollo gepresenteerd in de Amsterdamse Apollo Hal. De groep maakt blues, ‘psychedelische blues’ welteverstaan. “Blues zoals verder niemand die nu maakt.”

‘Rusty Apollo’? Inderdaad, zeggen slaggitarist Onno Voorhoeve zanger en drummer Mike Meijer: als blanke mannen een bluesband oprichten, kiezen ze vaak een dubbele naam omdat die associaties opwekt met Muddy Waters. Denk aan The Rolling Stones of aan Led Zeppelin. “‘Rusty’ zou een man kunnen zijn”, vermoedt Meijer. “Iemand die toch nog kan opstijgen, vandaar de verwijzing naar het ruimteschip Apollo”, vult Voorhoeve aan. De betekenis is niet eenduidig – maar dat is juist de kracht van de naam, vinden zij: de naam geeft een richting aan, verder mag de luisteraar er zelf bij verzinnen wat hij het beste vindt passen.

De grootsteedse Chicago Blues van mensen als Muddy Waters dreunt, spettert, bromt en loeit in elk geval door in de muziek van Rusty Apollo. Rechttoe, rechtaan blues is het evenwel niet. Eerder is het een soort ‘psychedelische blues’, zoals de mannen het zelf noemen, die net zo zeer doet denken aan Captain Beefheart ten tijde van ‘Safe as Milk’ als aan de platen die Muddy Waters opnam met Johnny Winter als producer. “Muziek die verder niemand die nu maakt”, zegt Meijer. “Bij gebrek aan een betere term noemen we het ‘psychedelische blues’. Blues is de basis, maar wij spinnen de nummers improviserend uit. Belangrijker dan het eigenlijke liedje zijn de ‘drone’ en de ‘zweefmomenten’ waarin de muziek grotendeels stilvalt en daarna weer aanzwelt. Zo kunnen wij een nummer dat op de plaat misschien drie minuten duurt live tot wel een half uur oprekken.”

Die nadruk op improvisatie is niet iedere groep gegeven. Maar de leden van Rusty Apollo zijn stuk voor stuk zeer ervaren muzikanten. Meijer speelde o.a. met De Gigantjes en Arthur Ebeling, Voorhoeve met Cadillac Walk, Willy Momo en JOE. De groep bestaat verder uit mondharmonicaspeler Kim Snelten (Jeffrey Lee Pierce, Drippin’ Honey, The Scène en The Jack of Hearts), bassist / zanger Michel van Leeuwen (Gruppo Sportivo en De Raggende Manne) en gitarist Rogier van der Ploeg (Sovjet-Sex en Blue Murder).

Supergroep

Een Nederlandse ‘supergroep’ is Rusty Apollo al genoemd, al is de vergelijking met een Crosby, Stills, Nash & Young-achtige gelegenheidsformatie volgens Meijer en Voorhoeve misplaatst. ‘Supergroepen’ bestaan maar al te vaak uit mannen die samen optreden maar slecht met elkaar overweg kunnen – mannen die goud geld verdienen door samen muziek te maken, maar ieder met een eigen privéjet komen aanvliegen als ze weer eens een concert moeten geven en in gescheiden vleugels van hetzelfde hotel verblijven. Zo’n supergroep wil Rusty Apollo nadrukkelijk niet zijn. “We reizen juist samen rond in een gehuurd busje om het saamhorigheidsgevoel te versterken”, zegt Meijer. “Terwijl we goedkoper uit zouden zijn als we apart in onze eigen auto’s naar optredens zouden komen.”

Rusty Apollo bestaat sinds januari van dit jaar ‘echt’, nadat vorig jaar de eerste repetities waren gehouden. De band is nu volop actief in het Nederlandse bluescircuit. Er is keuze te over: er zijn honderden kroegen, zaaltjes en festivals waar de groep zou kunnen spelen. “Heel anders dan de meeste beginnende popgroepen. Vandaag de dag is het voor hen moeilijk om een podium te vinden. Het komt ons dus goed uit dat de bluesscene zo uitgebreid is”, zegt Meijer. Of dit ook meespeelde toen de band werd opgericht? Zeker, zegt Meijer. “De blues is niet mijn enige liefde. Maar vergis je niet, we hebben zeker niet alleen uit commerciële overwegingen hiervoor gekozen. Het is heerlijk om je helemaal te kunnen uitleven. En daar leent deze muziek zich goed voor.”

IJzersterke nummers

Inmiddels ligt er ook een eerste plaat van Rusty Apollo, ‘Oh Yeah!’, naar het gelijknamige nummer van Bo Diddley. De 12 nummers op et album zijn covers van songs van bluesmuzikanten als John Lee Hooker (o.a. ‘I’m Going Upstairs’), Howlin’ Wolf, Muddy Waters en Taj Mahal.

Het zijn eerder herscheppingen dan regelrechte kopieën van de oorspronkelijke nummers, die een voorproefje bieden van wat de band live allemaal vermag. Dan zetten ze de nummers helemaal naar hun hand.

“Zoals jazzmuzikanten dat ook kunnen”, zegt Voorhoeve. “Daarin schuilt onze originaliteit ook: we hebben geen eigen nummers, maar tonen onze oorspronkelijkheid door ons improvisatievermogen.” Waarom zou je ook eigen nummers willen maken, vult Meijers aan. “Er zijn in het verleden zoveel ijzersterke bluesnummers geschreven. Ik zou niet weten wat we daar nog aan kunnen toevoegen; het genre is volgens mij ook af. Wel kunnen we die oude nummers nieuw leven in blazen.”

Dat hoopt Rusty Apollo de komende tijd volop te doen. Op 13 mei wordt ‘Oh Yeah!’ in de Amsterdamse Apollo Hal gepresenteerd door Amerika- en muziekkenner Jan Donkers. Daarna zijn er vele optredens, onder andere op het Ribs & Blues Festival (25 mei, Raalte). En in het najaar moet er weer een plaat volgen opnieuw een selectie van het beste dat de blues te bieden heeft.

Deel:

Geef een reactie