The Conversation herzien

Gisteren voor het eerst in 20 (30? 40?) jaar The Conversation herzien. Een film van Francis Ford Coppola (scenario en regie), gemaakt na The Godfather en voor The Godfather II. Maar bepaald geen tussendoortje. Integendeel: The Conversation is een ijzersterke ‘paranoiathriller’ zoals die destijds wel meer gemaakt werden, denk aan Klute en The Parallax View van Alan J. Pakula (1971 en 1974) en Three Days of the Condor van Sydney Pollack (1975).
Ik weet nog dat ik erg onder de indruk was van The Conversation, al moet ik er meteen aan toevoegen dat me er bijna niets van is bijgebleven. Alleen twee scènes staan na al die jaren in mijn geheugen gegrift: de toiletscène – ik verklap verder niets! – en de finale waarin Harry Caul op zoek gaat naar afluisterapparatuur in zijn woning.
Het verhaal was ik geheel vergeten. Terwijl dat nu juist zo sterk is. Voor wie de film niet gezien heeft: het draait om een afluisterexpert die eigenlijk niet zou moeten stilstaan bij de gevolgen van zijn werk, maar dit toch doet en vervolgens in een diepe gewetenscrisis belandt. Langzaam maar zeker word je als kijker meegetrokken in zijn wereld. Dat trage tempo vond ik een weldaad. Ik heb niets tegen de snelle actie en spektakel van veel hedendaagse films, maar dit heeft ook iets: om getuige te zijn van iemand die steeds verder een moreel moeras word ingezogen.
Ik heb wel één vraag: wie heeft bedacht dat Caul de conversatie uit de titel van de film moest aftappen? Ik twijfel, al denk ik het antwoord te weten (het ligt minder voor de hand dan lijkt).