Wankele troon (Over de beperkte levensduur van dictaturen)

“Trump onderscheidt zich in niets van een dictator”, schrijft Heleen Mees in haar laatste column in de Volkskrant. Ze wijst op Trumps pogingen opponenten te breken met rechtszaken, zijn aanvallen op media en zijn harde houding tegenover immigranten.
Allemaal waar. Maar al gedraagt hij zich als een dictator, dat betekent natuurlijk nog niet dat de VS een dictatuur is. Tijdens zijn vorige presidentschap functioneerde de Amerikaanse democratische instituten aardig, in elk geval zo aardig dat hij in 2020 werd weggestemd. Waarom zou dat dit keer anders zijn? En al slaagt Trump er toch in de volgende verkiezingen naar zijn hand te zetten en werkelijk een dictatuur in te voeren, dan wil dat nog niet zeggen dat die dictatuur een lang leven zal zijn beschoren.
Want, zo blijkt, dictaturen zijn in het algemeen behoorlijk wankel. De gemiddelde levensduur van een moderne, 20e- of 21e-eeuwse dictatuur, is 10 tot 20 jaar. Met uitschieters naar boven en beneden, dat wel. De Hongaarse Sovjetrepubliek onder Béla Kun in 1919 hield slechts 133 dagen stand. Het Derde (‘duizendjarige’) Rijk onder Hitler duurde slechts twaalf jaar. Dynastieke dictaturen zoals in Noord-Korea weten meerdere generaties te overleven. Dictators die zich van de steun van anderen (familieleden, militairen, partijgenoten) weten te verzekeren, houden het in het algemeen het langste vol. Maar geen enkele dictatuur blijkt zo stabiel als de stabielste democratieën.
Dictaturen kunnen op verschillende manieren aan hun einde komen (en soms – niet altijd – kan dan de overgang naar een democratie worden ingezet):
Volksopstanden kunnen een dictatuur destabiliseren en uiteindelijk ten val brengen. Denk aan de Egyptische revolutie van 2011, die leidde tot de val van Hosni Mubarak.
Economische crises ondermijnen de legitimiteit van dictaturen. Slechte economische prestaties, dalende levensstandaarden, hyperinflatie en werkloosheid leiden tot wijdverspreide ontevredenheid. Zie bijvoorbeeld Zimbabwe onder Robert Mugabe.
Militaire staatsgrepen vormen een klassieke route naar het einde van een dictatuur, getuige de Anjerrevolutie in Portugal. De steun van het leger is cruciaal voor de stabiliteit van een autocratisch regime.
Het overlijden van de dictator kan een machtsvacuüm creëren en leiden tot interne strijd of een periode van transitie, zoals te zien was na de dood van Stalin.
Buitenlandse interventies kunnen een dictatoriaal regime gewelddadig beëindigen, zoals in Irak en Afghanistan gebeurde.
Interne spanningen kunnen een regime van binnenuit verzwakken. Zelfs de meest autocratische leider is afhankelijk van de loyaliteit van medestanders. Hitler beval met de nederlaag in zicht alle fabrieken, bruggen en openbare gebouwen in Duitsland op te blazen omdat het Duitse volk hem ‘in de steek had gelaten’. Geen soldaat die nog naar hem luisterde.
Kortom: hoe stevig een dictator ook in het zadel lijkt te zitten, vroeg of laat zal aan zijn regime een einde komen. Eerder vroeg dan laat.
Tegenstanders van een dictator kunnen zijn ondergang bovendien versnellen. Door zich uit te spreken, door (financiële) steun aan oppositiebewegingen te verlenen en door verdeeldheid te zaaien tussen aanhangers van de dictator. Andere landen kunnen drukmiddelen zoals economische sancties inzetten. En natuurlijk dictatoriale missers en uitglijders benutten – missers en uitglijders die er meestal in overvloed zijn, want een beetje dictator omringt zich met ja-knikkers en is blind voor zijn eigen fouten.
Beeld: zelf gebakken met Freepik.com