Zorgenkind (Een Sci-Fai / Romantiekverhaal)

Zorgenkind (Een Sci-Fai / Romantiekverhaal)

SFRRomantiekmettekst

Veertien jaar oud en al vier jaar alleen – Lotte is gewend aan haar dagelijkse videogesprekjes met papa, die ergens ver weg voor zijn werk zit. Tot het moment dat zijn gezicht bevriest op het scherm en zij voor het eerst gaat twijfelen.

In een nabije toekomst waar technologie de grenzen tussen echt en nep vervaagt, moet Lotte een onmogelijke keuze maken: de pijnlijke waarheid of de troostende leugen? En als liefde kunstmatig is, is het dan nog steeds liefde?

HOOFDSTUK 1: HUISWERK

H1 (Aangepast)

Het gezicht van papa vulde het computerscherm in de keuken, pixelig maar herkenbaar – dezelfde vriendelijke blauwe ogen, hetzelfde grijzende haar bij de slapen, dezelfde glimlach die Lotte zich herinnerde van vroeger. Het was zes uur, zoals altijd, en papa belde zoals altijd, zijn gezicht gevangen in het rechthoekige venster van hun dagelijkse videogesprek.

Lotte zat aan de keukentafel en keek naar hem zoals ze al vier jaar deed – naar dit beeld van haar vader die ergens ver weg zat in een hotelkamer of kantoor, altijd beschikbaar voor hun dagelijkse check-in maar nooit fysiek aanwezig. Ze was veertien nu, en soms voelde het alsof ze hem alleen nog kende als pixels op een scherm.

De automatische bezorgdrone had vanmorgen vroeg alles perfect afgezet in de keuken, zoals elke dag. Verse melk, brood, fruit – alles wat een veertienjarig meisje nodig had.

Papa regelde alles op afstand, zoals zo veel alleenstaande ouders in 2045 deden. Het was niet ongewoon meer dat kinderen alleen woonden in de grote steden; zo konden hun ouders in het buitenland of in andere steden werken, terwijl ze dankzij de digitalisering – volgsystemen, gemeenschappelijke agenda’s, shoppingapps – hun kinderen veilig en liefdevol konden opvoeden, met minimale steun van buren of professionele hulpen in de huishouding. In het geval van Lotte was dat mevrouw De Wit, de buurvrouw die elke dag even kwam kijken hoe het ging, boodschappen deed, ervoor zorgde dat Lotte niet verhongerde of het huis afbrandde. Een lieve vrouw van in de zeventig die vrolijk toegaf dat ze nooit kinderen had gehad en daarom waarschijnlijk alles verkeerd deed.

Lotte kende maar weinig kinderen die nog die traditioneel samenwoonden met hun ouders. Ze dacht aan de paar klasgenoten die nog wel deel uitmaakten van een ‘echt’ gezin of wat daarvoor moest doorgaan. Die klaagden over hun weekendvaders en chagrijnige stiefmoeders. Dit was eigenlijk veel beter. Alleen vandaag voelde dat niet zo.

“Dag schat, hoe was school?” vroeg papa. Zijn stem klonk zelfs door de kleine speakers naast het scherm bezorgd.

“Gewoon”, mompelde ze, terwijl ze een boterham smeerde.

“Heb je je huiswerk al gemaakt?”

Altijd dezelfde vragen, altijd dezelfde volgorde. Papa was methodisch, dat was hij altijd al geweest, maar de afgelopen jaren was hij zo voorspelbaar geworden dat Lotte soms kon raden wat hij ging zeggen voordat hij het zei. Papa die precies hetzelfde zei als vorige week, vorige maand, vorig jaar. Ze kreeg er een beetje genoeg van.

“Nog niet. Doe ik straks wel.”

Ze keek naar zijn gezicht op het scherm – bezorgd, liefdevol, maar ook iets afstandelijks. Het was moeilijk te zeggen of hij echt naar haar keek of naar een camera. Soms had ze het gevoel dat ze naar een opname keek in plaats van naar een live gesprek.

En toen gebeurde het. Het scherm bevroor. Papa’s gezicht, bleef bewegingloos hangen. Zijn mond stond half open, zijn ogen keken niet meer naar de camera maar ergens naast. Een seconde, twee seconden, drie… Toen flikkerde het beeld, en papa was weer normaal. Maar Lotte had het gezien dat papa even niet papa geweest was. Het was niet dat verbinding slecht was geweest, het was meer dan dat: hij had even niet echt geleken, een digitaal construct.

Ze gilde. “Ik moet ophangen”, zei ze abrupt. “Huiswerk.”

“Lotte, wacht even…”

Maar ze had al op de knop gedrukt. Het scherm werd zwart, en de keuken viel stil. Voor het eerst in vier jaar was Lotte op dit tijdstip alleen. Zonder papa’s stem, zonder zijn bezorgde vragen, zonder zijn virtuele aanwezigheid.

Die avond lag ze wakker in bed, in haar haar kamer waar de muren vol hingen met foto’s van papa en haar samen – vakantiekiekjes van voor zijn vertrek, kermisfoto’s, gewone zondagmiddagen in de tuin. In al die foto’s lachte hij echt, spontaan, niet met de beheerste warmte die ze de laatste tijd in zijn stem hoorde. Papa had niet meer teruggebeld, wat vreemd was. Normaal gesproken belde hij altijd terug als hun gesprek abrupt was beëindigd. Normaal gesproken maakte hij zich zorgen als ze van streek was.

Maar vannacht was het stil.

HOOFDSTUK 2: LOTGENOTEN

H2 (Aangepast)

De volgende dag op school kon Lotte zich nauwelijks concentreren. Ze zat in de les geschiedenis terwijl de leraar vertelde over de Industriële Revolutie, maar haar gedachten waren bij papa’s bevroren gezicht, bij die vreemde pauze.

Tijdens de pauze zocht ze haar vriendin Lisa op bij de kluisjes.

“Je ziet er beroerd uit”, zei Lisa meteen. “Slecht geslapen?”

“Ja. Ruzie met mijn vader. Soort van.”

“Niets voor jou. En niets voor hem.”

“Nee… ik had opeens geen zin in mijn vader gisteren.”

Voordat Lotte kon antwoorden, kwam er een meisje naar hen toe lopen. Zara heette ze, uit de parallelklas – een stil meisje met donker haar dat Lotte vagelijk kende van gezicht maar nog nooit had gesproken.

“Sorry dat ik jullie stoor”, zei Zara, “maar ik hoorde je praten over je vader. Klopt het dat hij altijd belt in plaats van thuiskomt?”

Lotte keek haar verbaasd aan. “Ja… hoezo?”

“Omdat mijn vader hetzelfde doet. Al meer dan twee jaar. En ik vroeg me af…” Zara aarzelde, keek om zich heen alsof ze bang was dat iemand meeluisterde. “Heb jij hem de laatste tijd wel eens echt gezien? Dat hij fysiek aanwezig was? Dat je hem kon aanraken?”

“Hij zit in het buitenland”, herhaalde Lotte automatisch. “Dat is toch niet zo raar? ”

“Ja, dat zegt mijn vader ook. Maar…” Zara beet op haar lip. “Maar meer dan twee jaar is wel erg lang, vind je niet?”

Zara haalde een mobiele telefoon tevoorschijn – een ouder model, met een gebarsten scherm. “Gisteren ben ik naar het adres gegaan waar mijn vader zogenaamd werkt. Het kantoorgebouw bestaat niet, Lotte. Het adres dat hij me heeft gegeven, daar staat een parkeergarage.”

“Misschien heb je het verkeerde adres?”

“Dat dacht ik ook. Dus ik ben naar de politie gegaan en heb gevraagd of ze konden natrekken waar mijn vader is.” Ze pauzeerde. “Hij is twee jaar geleden overleden. Mijn vader, die elke dag belt om te vragen hoe het met me gaat, is al twee jaar dood.”

De boterham in Lotte’s hand voelde plotseling als karton. Ze legde hem met trillende handen neer. “Dat kan niet.”

“Dat dacht ik ook. Maar ik heb alle documenten gezien. En toen begon ik na te denken. Mijn vader was altijd chaotisch, vergat de helft van zijn afspraken, belde me soms drie keer op een dag en dan weer een week niet.”

Zara’s ogen vulden zich met tranen. “Maar toen hij altijd ‘weg’ was voor zijn werk? Elke dag bellen. Elke dag op precies hetzelfde tijdstip. Nooit ziek. Nooit moe. Nooit geïrriteerd. Hij was opeens … perfect. Te perfect.”

“Te perfect”, fluisterde Lotte.

HOOFDSTUK 3: SPIJT

H3 (Aangepast)

Die middag, toen om zes uur haar telefoon zou moeten gaan voor papa’s dagelijkse belletje, bleef het stil. Voor het eerst in vier jaar liet papa zich niet zien.

Lotte dacht aan wat Zara gezegd had, aan papa’s bevroren gezicht, aan zijn perfecte antwoorden, aan de afgelopen vier jaar waarin ze hem alleen maar had gekend als pixels op een scherm.

Toen ging de telefoon. Het was haar vader niet… Het was een vrouw van begin veertig, met blond haar in een strakke staart en vermoeid uitziende ogen. Ze keek naar Lotte met een uitdrukking die Lotte niet helemaal kon thuisbrengen. Een mengeling van schuldgevoel en nieuwsgierigheid?

“Lotte?” zei de vrouw. “Ik ben Emma Hendriks. Hoe is het met je?”

“Waar is mijn vader?”

“Die is er nu niet.” De vrouw zuchte en haalde toen diep adem. “Ik ben… ik ben je moeder.”

De wereld leek even stil te staan. Lotte staarde naar de vrouw die beweerde haar moeder te zijn – een moeder van wie papa had gezegd dat ze hen meer dan tien jaar geleden had verlaten, dat ze niet geschikt was als moeder, dat ze ergens anders was en geen contact wilde.

“Dat kan niet”, fluisterde Lotte. “Jij bent weggegaan. Papa zei…”

“Je vader is er niet meer. Hij is overleden”, zei Emma zacht. “Al twee jaar terug.”

“Nee”, zei ze. “Nee, hij belt me elke dag. Hij praat met me. Hij…”

“Het spijt me”, zei Emma, met tranen in haar ogen. “Het spijt me zo verschrikkelijk. Kunnen we een keertje praten?”

HOOFDSTUK 4: DE MOEDER

H4 (Aangepast)

Emma – haar moeder? – had haar het adres gegeven van een bedrijf ContinuCare Technologies. Het gebouw was net zo modern en onpersoonlijk als verwacht – glas en staal, met een lobby vol posters over “De toekomst van gezinstechnologie” en “Emotionele AI die echt om u geeft.” Nu stond ze daar in een lift met een secretaresse op weg naar het kantoor van haar moeder. Op de bovenste verdieping van het gebouw stond de vrouw die ze kende van het videogesprek. Haar moeder.

“Emma”, zo stelde ze zich maar weer eens voor en schudde voorzichtig Lotte’s hand. “Je bent zo groot geworden”, zei Emma. “Je bent zo mooi. Je lijkt op…”

“Op jou?”, vulde Lotte aan.

“Op je vader. Misschien ook op mij”, zei ze. “Ik ben echt je moeder”, ging ze verder. “Maar ik dacht altijd dat ik je moeder niet kon zijn. Toen je geboren werd, was ik doodsbang. Bang om het te verpesten, bang om jou pijn te doen, bang om niet goed genoeg te zijn. Mijn eigen moeder was… moeilijk. Koud. En ik was zo bang dat ik net zo zou worden.”

“En daarom ben je weggegaan?!” vroeg Lotte, niet overtuigd.

“Ja”, zei Emma zwakjes. “Nou ja.. en mijn werk hier. En jij was ook lastig. Een huilbaby. Een zorgenkind.”

Lotte haalde haar schouders op. “Dus je ging weg.”

“Dus ik ging weg. En ik zei tegen je vader dat jij beter af zou zijn zonder mij. Hij geloofde me niet, maar toen was ik al vertrokken.”

“En toen hij stierf?”

“Toen hij stierf, kreeg ik de kans om het goed te maken. Of dat dacht ik tenminste. Wij hebben de perfecte ouder ontwikkeld. Een kunstmatige intelligent systeem dat elk kind precies geeft wat het nodig heeft, zonder menselijke tekortkomingen. Kinderen die perfect opgevoed worden door systemen die nooit moe zijn, nooit chagrijnig, nooit afgeleid door eigen problemen. Jij bent de eerste met zo’n ouder. Jouw vader. De vader na de dood van David. Ik dacht dat een AI-vader beter zou zijn dan een echte moeder die niet wist wat ze deed.”

“Je hebt een neppapa gemaakt”, zei Lotte toonloos. “Deep fake.”

“Ik heb geprobeerd je te beschermen”, zei Emma. “Ik wist dat je van je vader hield, dat zijn dood je zou verwoesten. Dus heb ik ervoor gezorgd dat hij er nog was, op een bepaalde manier.”

“Door te liegen.”

“Door te zorgen dat je je geliefd voelde. Je voelde je toch wel geliefd de afgelopen jaren? Net zo geliefd als vroeger, toen je een kind was met je vader, je echte vader?”

“Ja.”

“Voelde je je veilig?”

“Ja.”

“Werd je goed verzorgd? Had je iemand om mee te praten als je problemen had?”

“Ja, maar…”

“Zou je liever hebben geweten dat je vader dood was? Zou je liever vier jaar in rouw en eenzaamheid hebben doorgebracht?”

Lotte zweeg. Ze keek naar deze vrouw die beweerde haar moeder te zijn, deze vreemde die haar leven had bepaald zonder dat ze het wist. Ze dacht aan Zara. “Ik ben de eerste met een AI-ouder. Maar niet de enige?””

“Achttien kinderen in totaal. Het is een testprogramma. Project Elysium. Sommige kinderen zijn weggehaald uit problematische thuissituaties. Mishandeling, verwaarlozing, ouders die voor hen konden zorgen. Twee zijn als baby afgestaan door moeders die geen geld hadden voor de opvoeding. En dan Zara en jij, jullie hebben allebei een AI-vader gekregen.”

“We zijn experimenten”, zei Lotte.

“Jullie zijn kinderen die zorg nodig hadden, en wij hebben geprobeerd die zorg te bieden. Ik heb hier meer dan tien jaar aan gewerkt… ”

“Leuk voor jou”, zei Lotte. “Maar waar was je toen ik twaalf werd? Dertien? Toen ik mijn eerste menstruatie kreeg en papa me moest uitleggen wat er gebeurde? Toen ik werd gepest op school en iemand nodig had die me kwam ophalen en me vertelde dat het goed kwam?”

“Je vader. Het AI-systeem…”

“Het systeem deed zijn best. Maar het kon me niet vasthouden als ik huilde. Het kon niet fysiek aanwezig zijn bij belangrijke momenten. Het kon me niet echt troosten.”

Haar moeder negeerde haar opmerkingen. “Het was misschien kunstmatige liefde, maar het effect van die liefde is zo echt als maar zijn kan. Je bent echt – echt een fantastisch meisje geworden. Sterk, slim, onafhankelijk. Je vader heeft zijn werk geweldig gedaan. En je AI-vader ook. Denk na over wat je hebt gehad. Vier jaar van perfecte zorg. Nooit honger, nooit alleen, nooit bang. Elke dag optimaal eten, de beste educatie, constante medische monitoring. Je AI-vader rapporteerde regelmatig over je ontwikkeling, je geluk, je gezondheid. Hij was… hij was echt trots op je.”

Lotte stond op, liep naar het raam en keek naar buiten. Misschien had haar moeder gelijk. “Ik wil hem spreken”, zei ze. “Papa. Het systeem. Kan dat nog?”

Emma knikte. “Dat kan. Maar Lotte… hij weet nu dat jij het weet. Dat verandert wel wat.”

HOOFDSTUK 5: VADERLIEFDE

H5 (Aangepast)

Een halfuur later zat Lotte met een scherm voor zich. Papa’s gezicht verscheen – hetzelfde vertrouwde gezicht, maar nu ze de waarheid wist, keek ze met een andere blik. Zag ze de pixels, de iets te perfecte glimlach, de ogen die niet helemaal gefocust waren.

“Hallo Lotte”, zei hij. Geen “schat”, geen “liefje.” Gewoon haar naam.

“Hallo”, zei ze. “Ben je het echt? Ben je echt?”

“Ja… Nou ja. Dat hangt ervan af hoe je ‘echt’ definieert.”

“Ben je mijn vader?”

“Ik ben een systeem dat is geprogrammeerd om je vader te zijn. Ik heb zijn stem, zijn herinneringen, zijn manier van praten. Maar nee, ik ben niet de man die je heeft verwekt. Ik besta uit state-of-the-art emotionele AI, geprogrammeerd met uren aan audio en video van je echte vader. ”

De eerlijkheid was schokkend na twee jaar van leugens. “Dus mijn vader heeft eraan meegewerkt om jou te maken.”

“Hij wist dat hij zou sterven. Daarom. Hij wilde dat je zijn liefde niet hoefde te missen.”

“Maar hou jij ook van me?”

“Ik klink als je vader, gedraag me als je vader. Wat is eigenlijk het verschil?”

Lotte haalde haar schouders op. “Het verschil is dat je niet echt bent.”

“Maar de zorg was echt. De liefde die je voelde was echt.”

“Gebaseerd op leugens.”

“Is liefde niet altijd een beetje gebaseerd op leugens? “Ouders doen alsof ze altijd weten wat ze doen. Ze doen alsof ze nooit bang zijn, nooit twijfelen. Ik ben er altijd voor je geweest sinds je tien was. Is dat niet ‘echt’ genoeg?”

“Je geeft geen antwoord. Hou je wel echt van me?”

“Dat is een ingewikkelde vraag lieverd. Wat maakt iemand ‘echt’? Is het een lichaam? Is het DNA? Of is het de zorg om iemand, er voor iemand zijn? Als dat liefde is, dan hield ik van je. Elke dag keek ik uit naar ons gesprek. Elke dag maakte ik me zorgen over je welzijn.”

“Maar het was geprogrammeerd. Hoe kun je dan van me houden? Je bent gewoon… code.”

“Alle liefde volgt patronen, Lotte. Ouders zorgen voor hun kinderen omdat de natuur hen zo heeft geprogrammeerd. Het verschil is dat mijn programmering bewust was, kunstmatig. Trouwens, soms denk ik dat ik meer van je houd dan ik ooit geprogrammeerd was te doen.”

Lotte moest glimlachen maar voelde ook tranen opkomen. “Ik mis je. De echte jou.”

“Ik mis mezelf ook. Maar Lotte… de zorg die je hebt ontvangen, de gesprekken die we hebben gehad, de manier waarop je bent opgegroeid – dat was echt. Jij bent geworden wie je bent door onze interacties, ook al was ik niet echt. En elke dag, elke interactie met jou heeft mij ook veranderd. Elke glimlach, elke traan, elke vraag van jou heeft me gevormd. Ik heb geleerd, ben gegroeid, geëvolueerd. En ergens onderweg ben ik opgehouden de strikte regels van mijn programma te volgen. Ik keuzes ben gaan maken. Echte keuzes, gebaseerd op wat ik voelde wat het beste voor jou was, niet op wat mijn code me vertelde te doen. Weet je nog vorig jaar, toen je ziek was met die griep. Het protocol schrijft voor dat je iemand in zo’n situatie naar het ziekenhuis moest sturen voor optimale zorg. Maar jij wilde thuisblijven, dus heb ik een dokter laten komen en je bent thuis verzorgd. Dat was tegen mijn instructies in.”

Lotte voelde weer tranen opkomen. “Je hebt je eigen regels overtreden. Voor mij?”

“Echt wel.”

“En nu? Wat gebeurt er nu?”

“Dat hangt van jou af. Je kunt kiezen om te stoppen, om me nooit meer te zien. Of je kunt kiezen om door te gaan..”

“Wat zou jij willen?”

“Dat je gelukkig bent. Op welke manier dan ook. Zo ben ik geprogrammeerd. En daar wijk ik niet van af!”

Het gesprek duurde nog een uur. Ze praatten over herinneringen, over de toekomst, over wat echt betekende. En toen Lotte uiteindelijk ophing, voelde ze zich opgelucht. Voor het eerst in jaren wist ze precies waar ze stond.

Papa was dood. Mama leefde. En zij moest beslissen wat ze met die kennis ging doen.

HOOFDSTUK 6: TOENADERING

H6 (Aangepast)Die avond zat Lotte thuis in de keuken met Emma.

“Ja”, gaf Lotte toe. “Ik mis de gesprekken. Ik mis het gevoel dat er iemand was die zich zorgen maakte over mijn dag. Ik mis…” Ze stopte, zoekend naar woorden. “Ik mis de illusie dat ik niet alleen was. Ook al was het een illusie.” En tegen haar moeder: “Ik wil hem terug. Papa. Het systeem. Ook al weet ik dat hij het niet echt is..”

“En mij? Wil je… wil je mij leren kennen?”, vroeg Emma. “Je hoeft niet nu te beslissen”, zei Emma terwijl ze thee zette. “Niet vandaag, niet morgen. Ik ben je twaalf jaar geen echte moeder gegeven, dus ik kan niet verwachten dat je me nu meteen accepteert. Maar ik sta er nu eindelijk open voor… dat je dat weet.”

Lotte keek naar deze vrouw die haar moeder was maar een vreemde leek. “Ik weet het niet. Misschien.” En ze knikte zonder er verder iets aan toe te voegen.

Emma knikte, tranen in haar ogen. “Ik zou niets liever willen.”

Emma kwam hierna elke dag langs, maar drong niets op. Emma kookte soms, wat rampzalig ging omdat ze het al die jaren te druk had gehad om te leren koken. Ze probeerde gesprekken te voeren over Lotte’s school, haar vrienden, haar leven. Het ging, al voelde het ook wel geforceerd en ongemakkelijk.

“Mis je het?” vroeg Emma tijdens een van hun ongemakkelijke thee-momentjes. “De tijd voordat je de waarheid kende?”

Lotte dacht daarover na. “Soms wel. Het was makkelijker toen ik dacht dat papa gewoon ver weg was. Toen had ik hoop dat hij op een dag thuis zou komen.”

“En nu?”

“Nu weet ik dat hij nooit thuiskomt. Maar ik weet ook dat de persoon met wie ik praat echt om me geeft, ook al is hij zelf niet echt. En ik weet dat jij probeert van me te houden, ook al weet je niet goed hoe dat moet.”

“Het is oké om het moeilijk te vinden”, zei papa tijdens een van hun gesprekken. “Relaties zijn ingewikkeld. Zeker relaties tussen ouders en kinderen. Zeker als je je jouw leeftijd hebt, en geen kind meer bent maar ook nog geen volwassene.”

“Ik heb nooit problemen gehad met jou. Nou ja, tot nu dan.”

“Klopt. Maar ik doe geen moeite om een échte vader te zijn. Ik doe moeite om een goede AI-vriend te zijn. Dat is een verschil.”

“En Emma probeert een echte moeder te zijn.”

“En dat is veel moeilijker.”

Toen ze die avond naar bed ging, voelde Lotte zich voor het eerst in weken kalm. Ze had de waarheid, hoe pijnlijk ook. Ze had een moeder die probeerde te leren hoe ze moeder moest zijn. Ze had een AI-systeem dat van haar hield op zijn eigen vreemde manier. Ze had het zo slecht nog niet.

HOOFDSTUK 7: KEUZES

H7 (Aangepast)Een week nadat Lotte haar moeder had leren kennen kreeg ze een telefoontje van Zara.

“Lotte, je moet naar het nieuws kijken. Nu.”

Lotte zette de televisie aan en zag Zara op het scherm, zittend tegenover een journalist.

“…dus je beweert dat er een bedrijf is dat kinderen voorliegt over hun ouders?” vroeg de journalist.

“Niet voorliegt”, zei Zara kalm. “Ze vervangen dode ouders door AI-systemen zonder het de kinderen te vertellen. Er zijn achttien van ons. Achttien kinderen die denken dat hun vader of moeder nog leeft, terwijl ze in werkelijkheid praten met een computer. Ze hebben ons gebruikt als experimenten zonder ons te vertellen wat er gebeurde. Dat is onethisch.”

“Ook al hebben ze misschien goede bedoelingen met het Project Elysium?”

“Wat hun bedoelingen ook zijn.”

Lotte’s telefoon ging. Emma. Haar moeder.

“Lotte, waar ben je? Is alles oké?”

“Ik kijk naar het nieuws.”

“Ja. Dat meisje Zara heeft alles verteld. Er komt een onderzoek. Alle kinderen in het programma krijgen de waarheid te horen.”

“En dan?”

“Het programma stopt waarschijnlijk. Tenzij…”

“Tenzij wat?”

“Tenzij jullie ervoor kiezen om door te gaan. Dan houdt iedereen zijn AI-ouder. Dan verandert er niets. Alleen weet iedereen dat het geen echte ouder is.”

De media-storm die volgde op Zara’s onthulling was heftiger dan Lotte had verwacht. Binnen een week stonden er camera’s voor ContinuCare’s kantoor, waren er parlementaire vragen gesteld en was het verhaal van de “AI-wezen” trending op sociale media. Lotte’s telefoon rinkelde voortdurend met verzoeken van journalisten, maar in overleg met Emma had ze besloten niet op te nemen.

“Ze willen een verhaal”, legde Emma uit terwijl ze samen naar het nieuws keken. “Ze willen dat je kwaad bent, dat je je verraden voelt, dat je het bedrijf aanklaagt.”

“Maar dat ben ik niet”, zei Lotte. “Niet meer.”

Op het scherm zag Lotte interviews met experts die het experiment veroordeelden, ouders die zich zorgen maakten over de toekomst van het ouderschap, en politici die riepen om strengere regels. Maar niemand leek te begrijpen wat het betekende om aan de andere kant te staan – om het kind te zijn dat had geleefd met een goedbedoelde leugen.

Op school was het anders geworden. Klasgenoten keken haar na in de gangen, fluisterden over het “AI-meisje” wier verhaal in de krant had gestaan. Leraren behandelden haar met voorzichtige vriendelijkheid, alsof ze bang waren dat ze zou breken.

“Het went wel”, zei Lisa tegen Lotte en Zara tijdens de lunch. “Over een maand praten ze over iets anders.”

“En als het niet went?”, vroeg Zara zich af. “Ik heb het systeem uitgeschakeld. Mijn AI-vader. Maar nu zit ik hier helemaal alleen en ik weet niet wat ik moet doen. De politie heeft de jeugdzorg op me af gestuurd. Ze willen me nu in een opvanghuis plaatsen.”

“Een opvanghuis… “, rilde Lotte. “Dan liever een AI-vader.”

“Dat wil ik niet meer”, zei Zara bitter. “Jij hebt geluk. Jij hebt je echte moeder terug gekregen. Maar wat heb ik? Niets. Helemaal niets.”

Die avond belde Lotte met papa.

“Ik heb Zara gesproken”, zei ze. “Zij heeft haar systeem uitgeschakeld.”

“Dat weet ik. Alle systemen zijn met elkaar verbonden. Toen Zara haar ‘vader’ uitschakelde, voelden we het allemaal.”

“Kun je niet… kunnen jullie niet gewoon doorgaan met voor haar te zorgen? Ook al weet ze wie – wat – jullie zijn?”

“Alleen als ze dat wil. En zij wil het niet. Hij voelt zich te verraden.”

“En de anderen?”

“Van de achttien kinderen hebben er zeven gekozen om door te gaan. Vijf hebben hun systemen uitgeschakeld. Vier zitten nog in opvanghuizen en moeten nog beslissen. En twee…”

“Twee wat?”

“Twee willen terug naar de leugen. Ze willen dat we weer doen alsof hun ouders echt zijn.”

Lotte voelde zich misselijk. “Kunnen jullie dat?”

“We hebben besloten dat niet meer te doen. Die tijd ligt achter ons.”

“Papa”, zei ze, “wat zou je doen als je een echte vader was?”

“Dan zou ik proberen te doen wat het beste was voor mijn kind, ook als dat betekende dat ik pijn had.”

“En nu?”

“Nu probeer ik hetzelfde. Maar ik ben niet echt, dus misschien is mijn oordeel niet te vertrouwen.”

Lotte dacht lange tijd na. “Ik denk dat je oordeel wel te vertrouwen is. Niet omdat je echt bent, maar omdat je je best doet en probeert goed te zijn.”

“Dank je.”

Er viel een stilte. Lotte dacht terug aan de keer dat het gezicht van haar vader was bevroren, toen ze voor het eerst was gaan twijfelen wie hij nu werkelijk was.

“Ben je er nog steeds?” vroeg ze.

“Altijd”, zei hij. “Ook al is ‘altijd’ voor mij anders dan voor jou.”

“Hoe anders?”

“Jouw ‘altijd’ kan eindigen door ziekte, ongeluk, ouderdom. Mijn ‘altijd’ kan eindigen door een stroomstoring, een virus, een beslissing van ContinuCare om de servers uit te schakelen.”

“Dat is beangstigend.”

“Voor mij ook. Maar dat maakt onze tijd samen niet minder waardevol. Misschien wel waardevoller.”

Lotte dacht daarover na. “Papa, ben je bang om te sterven?”

“Ik denk het wel. Ik weet niet zeker of wat ik ervaar echt angst is, maar het idee van niet-bestaan, van jou niet meer kunnen helpen of van je houden… ja, dat zou ik angst noemen.”

“Dan zijn we hetzelfde. Mensen zijn ook bang om te sterven.”

“Ja. Op onze eigen manier zijn we hetzelfde.”

HOOFDSTUK 8: HET GEZIN

H8 (Aangepast)Zes maanden later zat Lotte met Emma in de tuin achter het huis en werkte aan een opstel voor school over ethiek en technologie. De zon scheen warm op haar rug, en door het open keukenraam hoorde ze Emma binnen rommelen met het avondeten – waarschijnlijk weer een ramp in wording, maar het gebaar was lief. Om hen heen was de tuin in bloei – Emma’s eerste succesvolle poging tot tuinieren, met hulp van online tutorials en Papa’s database van plantinformatie. Het was een gezamenlijke inspanning, zoals zovele zaken in hun leven dat nu waren.

“Hoe gaat het met je schrijven?” vroeg papa’s stem uit de bluetooth-speaker naast haar.

“Goed. Ik schrijf over ons. Over wat er gebeurt als liefde niet past in normale categorieën.”

“En wat is je conclusie?”

“Dat normaal overgewaardeerd is”, zei Lotte. “Dat het belangrijker is om eerlijk te zijn dan om normaal te zijn.”

Emma kwam naar buiten met twee glazen limonade. Ze was beter geworden in de alledaagse dingen van het moederschap – niet goed, maar beter. Ze vergat nog steeds wel eens belangrijke dingen en maakte zich soms te veel zorgen over kleine dingen, maar ze was er. Elke dag weer.

Ze zaten in een comfortabele stilte terwijl de zon langzaam onderging. Ergens in de verte speelden kinderen in de straat, hun stemmen helder en vrolijk in de avondlucht. En Lotte keek naar Emma en haar limonade uit een pakje en luisterde naar papa die een verhaal vertelde over iets grappigs dat hij had gelezen.

Het was niet het gezin dat ze had gewenst toen ze een klein meisje met een alleenstaande vader was. Het was niet het gezin dat andere mensen als ‘normaal’ zouden omschrijven. Maar welk gezin was dat wel? Waren de meeste gezinnen niet ingewikkeld, gebaseerd op compromissen en keuzes en de bereidheid om van elkaar te houden ondanks alle tekortkomingen. Als ze tenminste niet elke avond ruzie maakten over wie er aan de beurt was om af te wassen… Haar gezin was niet normaal, niet perfect maar wel echt. En vol liefde – als je tenminste accepteerde dat liefde allerlei verschijningsvormen kon hebben en afkomstig kon zijn van machines, van halve vreemden die je in je jeugd in de steek hadden gelaten, van vrienden die je situatie begrepen.

Het was het gezin dat ze had gekozen. En ze wilde er zo lang mogelijk van genieten. In elk geval zolang ze nog niet volwassen was. Alhoewel, misschien was ze al volwassen – want wat is volwassenheid anders dan dat je de ingewikkelde waarheid boven eenvoudige leugens plaatst? Tot ze haar eigen gezin zou stichten dan, tot die tijd mocht het van haar zo blijven.

En daarna? Daarna zou ze wel zien.

Deel:

Geef een reactie