De kerstboom (Hoe het Israëlisch-Palestijnse conflict ook een bovenwoning in Amsterdam-Zuid binnendrong)

Thomas van Bemmel zette de kristallen glazen op tafel met dezelfde precisie waarmee hij al veertig jaar zijn leven had ingericht. Drie glazen in een perfecte driehoek, één voor hemzelf aan het hoofd van de tafel. Het vierde glas, dat van Marijke, zou nooit meer gevuld worden. Twee jaar al stond haar stoel leeg.
Hij inspecteerde de tafel nogmaals. De kaarsen waren nog niet aangestoken – dat zou Anna, de huishoudster, straks doen – maar verder was alles perfect. Zoals altijd. Zijn zeventigste verjaardag zou precies zo verlopen als alle andere diners die hij in dit huis had gegeven: beschaafd, aangenaam, zonder ongemakkelijke momenten. Precies zoals hij door het leven was geglipt: door de zorg voor het wereldgebeuren uit te besteden en ter compensatie liefdevolle aandacht op zijn naasten te richten.
De eerste die aanbelde was Bert van der Velde, zijn oude studievriend. “Thomas! Zeventig jaar jong!” riep hij uit terwijl hij zijn jas afgaf aan Anna. Een omhelzing met kussen op beide wangen en kloppen op de schouders volgde – een ritueel dat ooit was voorbehouden aan mannen in warmbloediger en heetgebakerder landen, maar decennia geleden naar Nederland was geëxporteerd en sindsdien vast op het menu stond. Kort daarna arriveerden Willem de Koning, een gepensioneerde rechter, en David Hoogland, een voormalig uitgever. Ze namen plaats aan tafel, waar Anna de eerste gang serveerde.
Het gesprek kabbelde aangenaam voort, tot Bert plotseling vroeg: “En je kleindochter? Eva – hoe gaat het met haar?”
Thomas voelde zijn keel droog worden. “Ze wordt ook ouder. Ook zij.”
“Twaalf? Dertien?”, vroeg Bert.
“Zestien. Een kwetsbare leeftijd”, zei Thomas. Dit was het moment. “Ze heeft een vriend”, zei hij voorzichtig. “Daniel Stern.”
Er viel een korte stilte. Willem nipte aan zijn wijn.
“En?” vroeg Bert. “Is hij een goede jongen?”
“Zijn ouders hebben kledingzaken”, zei Thomas. Hij aarzelde. “Ik… ik vraag me soms af… De wereld is niet altijd even vriendelijk. Vorige week nog las ik over die vernielingen bij dat Joodse restaurant in de stad.”
“Ach”, zei Bert, terwijl hij zijn servet naast zijn bord legde, “de mensen maken tegenwoordig alles zo ingewikkeld. In mijn tijd vroeg je gewoon wat je wilde weten. Geen gedoe, geen omwegen.”
“Zo is het”, knikte Willem, “en bovendien – als hij het is, dan is hij er waarschijnlijk trots op. Dan vat hij het juist verkeerd op als je er omheen draait.”
David schonk zichzelf nog wat wijn in. “Of misschien wil hij er juist helemaal niet over praten. Niet alles hoeft benoemd te worden. Kijk naar Jan – vegetariër. Daar wil hij ook niet steeds aan herinnerd worden, dan voelt hij zich een buitenbeentje. Terwijl het voor hem gewoon… is wie hij is. Veel eh.. andere mensen vinden het ook niet leuk om gevraagd te worden ‘waar ze ECHT vandaan’ komen. ”
“Maar dit is anders”, protesteerde Bert. “Dit gaat om tradities, om familie. Te belangrijk om te negeren.”
Willem schudde zijn hoofd. “Het is niet zo eenvoudig. Het is als wanneer je iemand vraagt of hij homoseksueel is. Niets mis mee natuurlijk, maar zodra je het vraagt…”
“Precies”, onderbrak David hem. “Dan maak je het belangrijk. Dan zeg je eigenlijk: dit bepaalt wie je bent. En misschien wil die jongen gewoon Daniel zijn, niet ‘de Joodse vriend van Eva’.”
Thomas keek naar Marijkes lege stoel. Wat zou zij hebben gezegd?
“Maar ik wil het wel weten”, zei hij zacht. “Voor Eva. Als ze… als ze straks met dingen te maken krijgt waar ik haar tegen had kunnen waarschuwen…”
Bert leunde voorover. “Als je het per se wilt weten… vraag gewoon of ze thuis al een kerstboom hebben.”
Er viel een stilte. Toen begon Willem te lachen. “Briljant! Niet direct, niet opdringerig…”
“Maar wel…” Thomas glimlachte voor het eerst die avond. “Ja, dat zou kunnen werken.”
Later die avond, toen zijn vrienden waren vertrokken, zat Thomas alleen in zijn studeerkamer. Hij keek naar de foto van Marijke op zijn bureau. “Het is anders nu”, fluisterde hij. “Zonder jou.” Hij pakte zijn telefoon en typte een bericht aan Eva: “Kom je volgende week eten? Daniel is ook welkom.”
Anna kwam binnen om de laatste glazen op te ruimen. Door het raam zag Thomas de eerste sneeuwvlokken van december dwarrelen. Hij glimlachte. Soms waren de moeilijkste vragen het simpelst te beantwoorden.
Beeld: zelf gebakken met ideogram.ai