De geschiedenis van het heden (Voorbij goed en kwaad en weer terug)

De geschiedenis van het heden (Voorbij goed en kwaad en weer terug)

Tot vervelens toe hebben we de afgelopen dagen kunnen lezen dat historische werken niet alleen het verleden beschrijven maar zelf ook gedateerd zijn. Ze dragen de sporen van de maker en van zijn tijd. Niet omdat er feiten worden verdraaid (wat ook wel gebeurt), maar omdat het wereldbeeld van de historicus erin doorschemert.

Zonder dat wereldbeeld – een beter woord heb ik zo gauw niet voorhanden – zouden helemaal geen historische werken tot stand komen: er zou geen selectie van feiten mogelijk zijn en de historicus zou die feiten niet kunnen rangschikken. Maar datzelfde wereldbeeld zorgt er ook voor dat de weergave van het verleden gekleurd is. Het verleden is als een tekst die je alleen maar verkeerd kunt interpreteren. Maar zonder interpretatie heb je helemaal geen tekstbegrip.

In het werk van de deze week overleden Loe de Jong staat de strijd tussen goed en kwaad centraal. Dat is zijn wereldbeeld, de kapstok waar hij zijn verhaal aan ophangt. Slecht zijn de Duitsers (nou ja, de Nazi’s en hun trawanten) en goed is iedereen die zich tegen hen verzette (het verzet) of die weerloos aan hun wandaden ten prooi viel (de joden). De Jong is wel verweten dat hij geen oog had voor de vele ‘grijstinten’ binnen dit zwart-witte wereldbeeld, maar dat is niet helemaal waar. Hij zag ook wel in dat er gradaties waren in goed en kwaad, en dat er onderscheid was tussen een overtuigde Nazi en een laffe meeloper. Alleen hanteerde hij een duidelijke morele meetlat: hoe goed of slecht was iemand in de oorlog?

Het werk van latere historici is minder ééndimensionaal. Neem het werk van Hans Blom, de opvolger van De Jong als directeur van het RIOD (tegenwoordig NIOD). Bij hem draait het niet meer om de vraag ‘wie was goed en wie was fout?’, maar eerder: ‘hoe hebben dingen zo kunnen gebeuren?’ Hoe kan het bijvoorbeeld dat uit Nederland zo veel joden zijn weggevoerd? Vervolgens gaat hij op zoek naar verschillende mogelijke verklaringen, om te concluderen dat Nederland een goed geoliede bureaucratie had – een dodelijk wapen in de handen van de bezetter. De morele dimensie raakt bij mensen als Blom nogal eens uit het zicht. Neem het Srebrenica-rapport dat enkele jaren geleden onder leiding van Blom verscheen. Is het Nederlandse leger (mede-)schuldig aan de val van de enclave van Srebrenica? Het rapport is vuistdik, maar op die simpele vraag wordt geen duidelijk antwoord gegeven.

Dat is ook meteen de makke van de wijze van de wijze van geschiedbeoefening van mensen als Blom. Hun werk is nogal bloedeloos, en daar is niet elke tijd van gediend. Deze tijd zeker niet; óók het werk van Blom c.s. daarom is verouderd, net als het werk van De Jong. En als iemand nu nog eens de moeite zou nemen opnieuw een geschiedenis van Nederland in de Tweede Oorlog te schrijven, zou dat er heel anders uitzien dan dat van Blom.

Zo’n werk zou (denk ik) een duidelijk morele component hebben, net als bij De Jong. De tijd is voorbij dat we het leven zien als een strijd tussen de klassen, het individu als een machteloos radertje dat meedraait in een grote bureaucratische molen of dat bijkans vermalen wordt tussen allerlei maatschappelijke structuren. Nee, het individu kan kiezen tussen verschillende partijen, en wij zijn geïnteresseerd in wat hij kiest.

Alleen is die keuze heel wat ingewikkelder dan De Jong deed voorkomen. De verzetsstrijders waren vaak weinig meer dan avonturiers die eerder op een ‘verzetje’ (!) uit waren dan dat ze het ‘verzet’ zo’n warm hart toedroegen. In vredestijd zouden het vandalen zijn geweest – moet je hen nu ophemelen? En dan had je mensen die geen problemen wilden, en daarom maar meewerkten met de bezetter. In vredestijd zouden ze eerzame burgers zijn geweest – moet je hen nu veroordelen? Met andere woorden: er zijn veel meer grijstinten dan bij De Jong en wat donker is lijkt wel licht en vice versa. Het boek zou kortom de geest van iemand als W.F. Hermans ademen.

Een eigentijdse geschiedenis van Nederland in oorlogstijd zou bovendien heel wat beknopter zijn dan die 26 (?) delen van De Jong. Want tegenwoordig geldt: als je gelezen wilt worden, houd je het kort; lange boeken schrijf je alleen als je wat te verbergen hebt.

Deel:

Geef een reactie